ECLI:NL:ORBBNAA:2003:BU3694
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- L. van Gijn
- J.W. Ilsink
- C.W.M. van Ballegooijen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van de Gouverneur inzake belastingvrijstellingen op basis van de Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw
In deze zaak hebben appellanten, bestaande uit drie verwante vennootschappen, beroep ingesteld tegen de beslissing van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen inzake belastingvrijstellingen. De appellanten hadden op 23 september 1999 verzoeken ingediend voor belastingvrijstellingen op basis van artikel 2 van de Landsverordening ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw (LBBH). De Gouverneur verleende op 7 mei 2001 de verzochte vrijstellingen onder voorwaarden, maar de appellanten dienden op 8 juni 2001 bezwaarschriften in tegen deze besluiten. De Gouverneur verklaarde de bezwaren hoofdzakelijk ongegrond in zijn thans bestreden besluiten.
De Raad van Beroep voor Belastingzaken, zitting houdende in Curaçao, heeft de procedure in deze zaak behandeld. De secretaris van de Raad had de Inspecteur der Belastingen uitgenodigd om een vertoogschrift in te dienen, maar de Inspecteur heeft hier niet op gereageerd. De Raad heeft op 26 maart 2003 een zitting gehouden waarbij de appellanten en de Gouverneur vertegenwoordigd waren. De Raad heeft vastgesteld dat de secretaris onterecht de Inspecteur als verweerder had aangemerkt, maar dat dit geen gevolgen had voor de procedure, aangezien de Gouverneur als verwerend bestuursorgaan aanwezig was en verweer heeft gevoerd.
De Raad heeft vervolgens de relevante wetgeving en de rechtsgang beoordeeld. Tot 1 december 2001 kon er tegen de beslissing op het verzoek om vrijstelling binnen twee maanden een bezwaarschrift worden ingediend bij de Gouverneur. De appellanten hebben hier gebruik van gemaakt. Echter, met de wijziging van de rechtsgang per 1 december 2001, was er geen mogelijkheid meer voor beroep bij de Raad tegen besluiten die voor deze datum waren genomen. Aangezien de bestreden Landsbesluiten vóór deze datum waren gegeven, kon de Raad de appellanten niet-ontvankelijk verklaren in hun beroep.