ECLI:NL:ORBBNAA:2001:BU9427

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
18 januari 2001
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1998/055
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • L. van Gijn
  • J.W. Ilsink
  • Th. Groeneveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en bewijslast bij betwisting

In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1992, opgelegd aan appellante door de Inspecteur. De aanslag, gedateerd op 31 december 1997, bedraagt NAƒ 475.215, inclusief een boete van NAƒ 95.043. Appellante heeft tijdig beroep aangetekend bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken, waarbij de Inspecteur geen vertoogschrift heeft ingediend. De eerste mondelinge behandeling vond plaats op 18 april 2000, waar beide partijen aanwezig waren en de Inspecteur een pleitnota en een controlerapport overlegd heeft. Appellante heeft haar beroep nader gemotiveerd in een brief van 7 september 2000. De tweede mondelinge behandeling volgde op 27 november 2000, wederom met beide partijen aanwezig.

De feiten van de zaak zijn als volgt: appellante is aandeelhouder van O N.V., dat time-share-weken verkoopt op Sint Maarten. De ondernemersactiviteiten werden tot en met 1992 uitgevoerd onder de naam van X Marketing N.V., waarvan S de enige aandeelhouder was. De Inspecteur baseert de navorderingsaanslag op een controlerapport, waarin een verklaring van S is opgenomen. Appellante betwist de juistheid van deze verklaring en stelt dat de Inspecteur onvoldoende bewijs heeft geleverd om de navorderingsaanslag te onderbouwen.

De Raad overweegt dat de last om feiten en omstandigheden te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken op de Inspecteur rust. Aangezien de Inspecteur geen ander bewijs heeft bijgebracht en de verklaring van S door appellante gemotiveerd is betwist, concludeert de Raad dat het bewijs voor de juistheid van de navorderingsaanslag niet is geleverd. De Raad besluit dan ook om de navorderingsaanslag te vernietigen.

Uitspraak

Beschikking van 18 januari 2001, nr. 1998/055.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Sint Maarten,
1. Loop van het geding
1.1. Aan appellante is voor het jaar 1992 een op 31 december 1997 gedagtekende aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd ten bedrage van NAƒ 475.215 (inclusief een boete van NAƒ 95.043). Appellante is tegen deze aanslag tijdig in beroep gekomen bij de Raad. De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingediend.
1.2. De eerste mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van de Raad van 18 april 2000, gehouden op Sint Maarten. Beide partijen zijn verschenen. De Inspecteur heeft een pleitnota overgelegd. Voorts heeft zij een controlerapport van 16 oktober 1998 in het geding gebracht. Vervolgens heeft appellante bij brief van 7 september 2000 haar beroep nader gemotiveerd.
1.3. De tweede mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van de Raad van 27 november 2000, gehouden op Sint Maarten. Beide partijen zijn verschenen; zij hebben elk een pleitnota overgelegd.
2. Vaststaande feiten
2.1. De ondernemersactiviteiten van O N.V. te Sint Maarten bestaan uit het verkopen van time-share-weken van de S Club op Sint Maarten. Aandeelhouders van O zijn C A.V.V. en T A.V.V., elk voor 50%. Enig aandeelhouder van C is W en enig aandeelhouder van T is appellante; het gaat hier om zogenoemde managementvennootschappen.
2.2. Evenbedoelde ondernemersactiveiten werden tot en met het jaar 1992 uitgevoerd op naam van X Marketing N.V., waarvan S de enig aandeelhouder is. W en appellante waren toen in dienst van X; op hun loon werd loonbelasting ingehouden en afgedragen.
2.3. Bij O is namens de Inspecteur een boekenonderzoek ingesteld. Het daarvan opgemaakte controlerapport van 16 oktober 1998 is door de Inspecteur in het geding gebracht. Zij baseert de thans bestreden navorderingsaanslag op dat rapport, in het bijzonder op de volgende passage:
De eigenaar van de aandelen van X is S. Met hem is contact opgenomen. Volgens de heer S werd hij door de eigenaar van S Club, de heer P, en de heer W benaderd om voor S Club time-share weken te verkopen in verband met zijn kennis van Time-share.
Afspraak zou zijn dat de opbrengsten zouden worden verdeeld tussen S en W op fifty-fifty basis. Omdat O op dat moment geen juiste activiteitsomschrijving had werd besloten om voor de eerste periode X Marketing te gebruiken. Deze onderneming leed een kwijnend bestaan als verkooporganisatie van C Villa's.
Naast de verkoop van time-share-weken S Club zou S zich bezig houden met een tweetal andere projecten, A op St. Thomas en B op St. Lucia. Ook voor die projecten zou een fifty-fifty verdeling komen.
Derhalve verdween S een tijdje van het eiland.
Bij terugkomst in begin 1993 ontving S een Verlies-en Winst-rekening waarin een winst van Naf. 1.042.241,- werd genoemd. Deze werd gedeeld door drie, W, J (Red: de belanghebbende) en S.
S had commentaar op de cijfers en op de winstverdeling, als gevolg daarvan ontstond er ruzie en S werd de toegang tot het complex ontzegd door de heer P.
(…).
Omtrent bovenstaand verhaal hebben de andere betrokkenen een geheel andere versie. In hun opinie was de persoonlijke verhouding tussen S en de andere betrokkenen zodanig verstoord dat verdere samenwerking onmogelijk was. Bovendien was S naar hun mening te weinig op het eiland.
3. Omschrijving geschil en standpunten van partijen
Het geschil betreft de juistheid van de navorderingsaanslag, die appellante betwist en de Inspecteur staande houdt. De Inspecteur baseert haar standpunt op de onder 2.3 geciteerde passage uit het controlerapport inzake O. Appellante ontkent de juistheid daarvan. Met name betwist zij de juistheid van de verklaring van S.
4. Overwegingen omtrent het geschil
4.1. Op de Inspecteur rust de last feiten en omstandigheden te stellen - en bij betwisting aannemelijk te maken - waaruit kan worden afgeleid dat de navorderingsaanslag tot het juiste bedrag is opgelegd. Daartoe verwijst zij naar meergenoemde passage uit het controlerapport inzake S.
4.2. Appellante betwist gemotiveerd de juistheid van de verklaring van S. Nu de Inspecteur dienaangaande geen ander bewijs heeft bijgebracht en evenmin heeft aangeboden, acht de Raad het van haar te verlangen bewijs voor de juistheid van de navorderingsaanslag niet geleverd. Mitsdien moet die aanslag worden vernietigd.
5. Beslissing
De Raad vernietigt de navorderingsaanslag waarvan beroep.
mrs. L. van Gijn, J.W. Ilsink en Th. Groeneveld