ECLI:NL:ORBBNAA:2000:BU4392
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.W.M. Bijloos
- C.W.M. van Ballegooijen
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing vrijstelling invoerrechten door de Inspecteur
In deze zaak heeft appellante op 31 december 1998 een verzoek ingediend bij de Inspecteur om 11 vrachtwagens met vrijstelling van invoerrechten te mogen invoeren. Dit verzoek werd afgewezen door de Inspecteur op 5 januari 1999, waarna appellante bezwaar aantekende. Het bezwaar werd echter niet ontvankelijk verklaard op 22 januari 1999. Appellante ging hiertegen in beroep bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken. Tijdens de zittingen op 21 april 1999 en 19 april 2000 zijn beide partijen verschenen en hebben zij hun standpunten toegelicht.
De Raad heeft in zijn beschikking van 15 oktober 1999 enkele vragen aan partijen voorgelegd en hen gevraagd om schriftelijk te reageren. De Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur ten onrechte het bezwaar van appellante niet ontvankelijk heeft verklaard. Appellante had recht op het indienen van bezwaar, omdat haar verzoek om vrijstelling van invoerrechten was afgewezen. De Raad oordeelt dat appellante erop mocht vertrouwen dat de Inspecteur de belastingvrijstelling, die eerder was verleend, ook na de wijziging van de Landsverordening belastingfaciliteiten industriële ondernemingen zou blijven toepassen.
De Inspecteur voerde aan dat de ingevoerde goederen zonder toestemming aan een bank waren verleasd, wat in strijd zou zijn met de wet. De Raad oordeelt echter dat de fiduciaire eigendomsoverdracht van de vrachtauto’s aan de bank vóór de aangifte ten invoer plaatsvond en dat dit niet onder de bepalingen van de wet valt. De Raad herhaalt zijn eerdere overwegingen en komt tot de conclusie dat het beroep van appellante gegrond is.
De Raad van Beroep voor Belastingzaken verklaart het beroep gegrond, vernietigt de beschikking op bezwaar en verklaart appellante ontvankelijk in haar bezwaar. De Inspecteur wordt gelast om appellante alsnog de gevraagde vrijstelling van invoerrechten te verlenen.