ECLI:NL:ORBBNAA:2000:BU4340

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
28 juli 2000
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1999/128
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening van negatieve en positieve winstcomponenten in de winstbelasting

In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 28 juli 2000, staat de berekening van de winstbelasting voor het belastingjaar 1994 centraal. Appellante heeft op 21 mei 1999 een beroepschrift ingediend tegen de beschikking van de Inspecteur, die de aanslag in de winstbelasting handhaafde. De aanslag was gebaseerd op een belastbare winst van Af 210.000, met toepassing van een tarief gelijk aan eentiende van het gewone tarief. De Inspecteur heeft op 7 maart 2000 een vertoogschrift ingediend, waarin hij concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Tijdens de zitting op 27 april 2000 zijn beide partijen verschenen en hebben zij pleitnota's overgelegd.

De kern van het geschil betreft de vraag of negatieve winst, die belast is met het volle tarief, in mindering moet worden gebracht op de positieve winst die belast is met het tarief van eentiende, of op de positieve winst waarvan de belasting niet wordt geheven. Appellante stelt dat de negatieve winst eerst in mindering moet worden gebracht op de positieve winst die belast is met het tarief van eentiende, terwijl de Inspecteur van mening is dat dit moet gebeuren op de positieve winst waarvan de belasting niet wordt geheven.

De Raad overweegt dat alle componenten van de winst moeten worden samengevoegd tot één bedrag, waarop het tarief wordt toegepast. De Raad concludeert dat de wetgever heeft beoogd dat negatieve en positieve winstcomponenten op een voor belastingplichtigen gunstige wijze worden verrekend. Dit betekent dat negatieve winst die belast is met het volle tarief eerst in mindering komt op de positieve winst die belast is met het tarief van eentiende, en pas daarna op de winst waarvan de belasting niet wordt geheven. De Raad oordeelt dat het gelijk aan appellante is en vernietigt de beschikking van de Inspecteur, waarbij de aanslag wordt verminderd naar een belastbare winst van Af 184.714.

Uitspraak

Beschikking van 28 juli 2000, nr. 1999/128.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Aruba,
1. Loop van het geding
1.1. Van appellante is op 21 mei 1999 ter griffie een beroepschrift ontvangen. De motivering daarvan is binnengekomen op 28 oktober 1999. Het beroep is gericht tegen de beschikking van de Inspecteur van 21 mei 1999 op het bezwaarschrift van appellante betreffende de haar opgelegde aanslag in de winstbelasting voor het jaar 1994.
1.2. De aanslag is berekend naar een belastbare winst van Af 210.000 en met toepassing van een tarief gelijk aan eentiende van het gewone tarief over het volle bedrag van deze winst. De aanslag is na het door appellante gemaakt bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd.
1.3. Het beroep strekt tot vernietiging van de bovenvermelde beschikking van de Inspecteur en tot vermindering van de aanslag tot een, berekend naar een belastbare winst van
Af 184.714 en met toepassing van een tarief gelijk aan eentiende van het gewone tarief.
1.4. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend, dat is ontvangen op 7 maart 2000. Zij concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
1.5. Ter zitting van de Raad van 27 april 2000, gehouden op Aruba, zijn de gemachtigde van appellante en de Inspecteur verschenen.
1.6. Beide partijen hebben een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De pleitnota’s behoren tot de gedingstukken.
2. Vaststaande feiten
2.1. De winst van appellante heeft in de jaren 1992, 1993 en 1994 bestaan uit drie componenten: met het volle tarief belaste winst, met eentiende van het tarief belaste winst en winst waarvan de belasting niet wordt geheven. Voor het jaar 1994 bedraagt de met het volle tarief belaste winst negatief Af 25.286, de met eentiende van het tarief belaste winst
Af 210.000 en de winst waarvan de belasting niet wordt geheven Af 996.722.
2.2. Ook in latere jaren heeft appellante geen positieve winst behaald die belast is met het volle tarief.
3. Geschil
Partijen verschillen van mening over de vraag of bij de berekening van de verschuldigde winstbelasting de negatieve winst welke belast is met het gewone tarief in mindering moet worden gebracht op de in hetzelfde jaar behaalde positieve winst welke belast is tegen eentiende van het tarief (standpunt van appellante) dan wel op de in hetzelfde jaar behaalde positieve winst waarvan de belasting niet wordt geheven (standpunt van de Inspecteur).
4. Standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen, die zich beide beroepen op het bepaalde in artikel 15, derde lid, van de Landsverordening winstbelasting (hierna: LWB), verwijst de Raad naar de gedingstukken.
5. Overwegingen omtrent het geschil
5.1. Bij de beoordeling van het geschil gaat de Raad ervan uit dat het bepaalde in artikel 15, vierde en vijfde lid, LWB op appellante niet van toepassing is, nu het tegendeel niet is gesteld noch anderszins gebleken.
5.2. Partijen gaan terecht (nader) ervan uit, dat alle componenten van de winst dienen te worden samengevoegd tot één bedrag, waarop vervolgens het tarief wordt toegepast. Indien de winst positieve en negatieve componenten bevat die naar verschillende tarieven worden belast respectievelijk waarvan de belasting niet wordt geheven, kan, zoals in het onderhavige geval, de vraag rijzen op welke wijze de positieve en negatieve componenten met elkaar dienen te worden verrekend met het oog op de toepassing van het tarief. Het antwoord op deze vraag valt naar het oordeel van de Raad niet onmiddellijk af te leiden uit de bewoordingen en het stelsel van artikel 15 LWB en evenmin uit enige andere bepaling van de LWB.
5.3. Bij de toepassing van het tarief op uitsluitend positieve winstcomponenten behorend tot de verschillende categorieën, schrijft artikel 15, derde lid, LWB een volgorde voor die naar de bedoeling van de wetgever het gunstigst is voor belastingplichtigen. Deze bedoeling blijkt uit de toelichting op artikel 1 sub VIII van de Ontwerp-Landsverordening, tot wijziging van de Landsverordening op de winstbelasting 1940, Zittingsjaar 1957 – 1958-75, waarin ten aanzien van artikel 15, derde lid LWB onder andere wordt opgemerkt: “De voor belastingplichtigen gunstigste rangschikking is gekozen.”.
5.4. Naar het oordeel van de Raad is het meest in overeenstemming met de gedachtegang van de wetgever de opvatting, dat in eenzelfde jaar behaalde negatieve en positieve winstcomponenten welke tot verschillende categorieën behoren met elkaar worden verrekend op een wijze die voor belastingplichtigen het gunstigst is. Negatieve winst welke belast is met het volle tarief komt daarom allereerst in mindering op winst die belast is met het tarief van eentiende en eerst daarna in mindering op winst waarvan de belasting niet wordt geheven.
5.4. Het gelijk is derhalve aan appellante.
6. Beslissing
De Raad vernietigt de beschikking waarvan beroep en vermindert de aanslag naar een berekend naar een belastbare winst van Af 184.714, met toepassing van een tarief gelijk aan eentiende van het gewone tarief op het volle bedrag van de belastbare winst.
mrs. A.W.M. Bijloos als voorzitter en de leden C.W.M. van Ballegooijen en L.F. van Kalmthout.