ECLI:NL:ORBBNAA:1999:BU9486

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
22 april 1999
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1998/73
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en behandeling als bezwaarschrift

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 22 april 1999 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep tegen een aanslag inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1994. De Inspecteur had op 23 januari 1998 een aanslag opgelegd aan de appellant, die hiertegen op 7 april 1998 een ongedateerd beroep had ingesteld. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant, hoewel opgeroepen, niet ter zitting is verschenen.

De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat volgens artikel 43 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB 1943) een bezwaarschrift ingediend moet worden bij de Inspecteur voordat beroep kan worden ingesteld. Aangezien de appellant direct beroep had ingesteld zonder eerst bezwaar te maken, was de Raad onbevoegd om te oordelen over de aanslag. De Raad heeft daarom besloten om het geschrift van de appellant door te zenden aan de Inspecteur, zodat dit als bezwaarschrift behandeld kan worden.

De Raad heeft de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep en de secretaris opgedragen om het beroepschrift door te zenden aan de Inspecteur. De Inspecteur heeft aangegeven dat hij binnenkort uitspraak zal doen op het als bezwaarschrift te behandelen verzoek van de appellant. Tegen deze beslissing kan de appellant opnieuw beroep instellen.

Uitspraak

Beschikking van 22 april 1999, nr. 1998/73.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
1. Het procesverloop.
1.1. Onder dagtekening 23 januari 1998 heeft de Inspecteur aan appellant een aanslag inkomstenbelasting over het jaar 1994 opgelegd.
1.2. Hiertegen heeft appellant bij ongedateerde brief, ingekomen ter griffie op 7 april 1998, beroep ingesteld.
1.3. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.4. Het beroep is behandeld ter zitting van 21 april 1999 in tegenwoordigheid van de inspecteur. Appellant is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen noch heeft zich daar laten vertegenwoordigen.
2. Ontvankelijkheid.
2.1. Ingevolge art. 43, eerste lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB 1943) kan hij die bezwaar heeft tegen de hem opgelegde aanslag, een bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur.
2.2. Art. 47, eerste lid, LIB 1943 bepaalt dat hij die bezwaar heeft tegen de beschikking op zijn bezwaarschrift in beroep kan komen bij de Raad van Beroep voor belastingzaken.
2.3. In plaats van bezwaar te maken bij de Inspecteur heeft appellant beroep ingesteld bij de Raad. De Raad is evenwel, gelet op het samenstel van de bij de punten 2.1 en2.2 aangehaalde wettelijke bepalingen, onbevoegd om te oordelen over de primitieve aanslag. Alvorens beroep in te stellen, dient appellant eerst tegen die aanslag bezwaar te maken.
2.4. Daarom zal de Raad appellants geschrift met bijlagen doorzenden aan de Inspecteur, onder mededeling hiervan aan appellant, om alsnog als bezwaarschrift te worden behandeld.
2.5. De Inspecteur heeft bij vertoogschrift en ter zitting aangegeven binnenkort uitspraak op het als zodanig te behandelen bezwaarschrift te doen. Tegen de alsdan genomen beslissing kan appellant opnieuw een beroepschrift indienen.
2.6. Dit leidt tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
De Raad van Beroep:
Verklaart appellant niet-ontvankelijk;
Draagt de secretaris op het beroepschrift van appellant met bijlagen door te zenden aan de Inspecteur om als bezwaarschrift te worden behandeld, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan appellant.
Mr. A.W.M. Bijloos, als voorzitter en mrs. J.W. Ilsink en C.W.M. van Ballegooijen als leden.