ECLI:NL:ORBBNAA:1999:BU9379

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
15 oktober 1999
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1998/006
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de heffing van inkomstenbelasting en premieheffing AOV/AWW in relatie tot samenloopregeling

In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 15 oktober 1999, staat de heffing van inkomstenbelasting en premieheffing AOV/AWW voor het belastingjaar 1995 centraal. Appellant heeft beroep ingesteld tegen twee beschikkingen op bezwaar, gedateerd 21 november 1997, betreffende hem opgelegde aanslagen. Het beroepschrift is op 9 januari 1998 ingediend en later gesplitst, waarbij de focus ligt op de aanslag premieheffing AOV/AWW voor 1995. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 april 1999 op Bonaire, waar beide partijen deugdelijk vertegenwoordigd waren.

De Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur te vroeg uitspraak heeft gedaan op het bezwaar inzake de premieheffing, omdat de aanslag inkomstenbelasting nog niet onherroepelijk vaststond. De samenloopregeling, zoals vastgelegd in de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen en Wezenverzekering, vereist dat de Inspecteur pas uitspraak doet nadat de aanslag inkomstenbelasting onherroepelijk is. Echter, door een eerdere uitspraak in een gerelateerde zaak (98/005A) is de aanslag inkomstenbelasting inmiddels onherroepelijk geworden.

Aangezien de Raad in de zaak 98/005A het beroep ongegrond heeft verklaard, restte hem niets anders dan hetzelfde te doen in de onderhavige zaak. De Raad verklaart het beroep ongegrond, waarmee de eerdere beslissingen van de Inspecteur worden bevestigd.

Uitspraak

Beschikking van 15 oktober 1999, nr. 1998/006.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Bonaire,
1. Procesverloop
1.1. Appellant heeft bij een ongesplitst beroepschrift, dat op 9 januari 1998 bij de Raad is ingekomen, beroep ingesteld tegen twee beschikkingen op bezwaar, alle gedagtekend 21 november 1997, betreffende hem over het jaar 1995 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting (IB) en de premieheffing AOV/AWW (PH).
1.2. Appellant heeft het beroepschrift gesplitst en vraagt thans het oordeel van de Raad over de hem opgelegde aanslag PH 1995.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van de Raad op Bonaire op 26 april 1999. Beide partijen zijn, deugdelijk vertegenwoordigd, verschenen.
2. Beoordeling van het beroep.
2.1. In geding zijn feiten en omstandigheden, welke tevens van belang zijn voor de heffing van inkomstenbelasting. Artikel 39, lid 2, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en artikel 40, lid 2, van de Landsverordening Algemene Weduwen en Wezenverzekering behelzen voor een dergelijk geval een samenloopregeling die kort gezegd inhoudt dat de Inspecteur pas uitspraak op het bezwaar betreffende de premieheffing doet, nadat de aanslag inkomstenbelasting onherroepelijk is komen vast te staan (zie RBB 29 november 1991, nr. 90/27).
2.2. Toen de Inspecteur uitspraak deed op het bezwaar inzake de premieheffing, stond de aanslag inkomstenbelasting nog niet onherroepelijk vast; hij deed dus te vroeg uitspraak. De Raad zou dus de beschikking op bezwaar moeten vernietigen, ware het niet dat de aanslag inkomstenbelasting als gevolg van de beschikking van de Raad van heden in de zaak met nummer 98/005A inmiddels wel onherroepelijk is komen vast te staan en de Raad dus zonder enig bezwaar ook de onderhavige zaak kan berechten.
2.3. Nu de Raad inzake nummer 98/005A het beroep ongegrond heeft verklaard, rest hem geen andere beslissing dan hetzelfde te doen in de onderhavige zaak.
3. Beslissing
De Raad verklaart het beroep ongegrond.
mrs. A.W.M. Bijloos, J.W. Ilsink en C.W.M. van Ballegooijen