Beschikking van 24 februari 1997, nr. 1997-057
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Aruba,
de Inspecteur der Belastingen
1. Verloop van het geding:
1.1. X heeft in zijn op 12 december 1989 ingediende nadere aangifte inkomstenbelasting 1988 met een beroep op de zgn. 35%-regeling een bedrag van Af. 25.889,op zijn inkomen van Af. 73.968,in mindering gebracht, zodat het aangegeven inkomen Af. 48.079,bedroeg. De inspecteur heeft de aftrek ingevolge de 35%-regeling niet geaccepteerd en de aanslag vastgesteld naar een inkomen van Af. 73.468,.
1.2. Voor het verdere verloop van het geding verwijst de Raad naar de in deze zaak gegeven tussenbeschikking van 3 mei 1996, nr. 1991/57, waarbij de Raad X in de gelegenheid heeft gesteld binnen een termijn van twee maanden het ingestelde beroep van een deugdelijke motivering te voorzien.
1.3. Bij brief gedateerd 27 juni 1996, bij de Raad ingekomen op 15 juli 1996, heeft X zijn beroepschrift nader gemotiveerd.
1.4. Ter zitting van de Raad op 5 november 1996 zijn verschenen S namens X, die gepleit heeft overeenkomstig de opgestelde pleitnota, alsmede de inspecteur.
Het geschil betreft in de eerste plaats de vraag of aan het beroepschrift een tijdige motivering ontbreekt en het daarom niet ontvankelijk is en in de tweede plaats - indien het beroepschrift ontvankelijk is - of X terecht een beroep doet op de 35%-regeling.
3. Standpunten van partijen:
3.1. De inspecteur is van mening, dat X onvoldoende bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan het uitblijven van een motivering gedurende 4 ½ jaar na de indiening van het beroepschrift gerechtvaardigd zou zijn.
De inspecteur stelt zich voor wat betreft de toepassing van de 35%-regeling op het standpunt, dat om daarvoor in aanmerking te komen een belastingplichtige
een verzoek moest doen aan de inspecteur, waarbij deze toetste of aan de voorwaarden daarvoor was voldaan. Voorts werden in de loop van 1988 de belastingadvieskantoren op de hoogte gesteld van het feit, dat dergelijke verzoeken niet meer zouden worden gehonoreerd.
3.3. De gemachtigde van X voert aan, dat aanvankelijk in overeenstemming met de inspecteur met de motivering is gewacht tot de Raad een uitspraak zou doen in een soortgelijk geval. Deze uitspraak is gedaan bij beschikking van 15 augustus 1994, nr. 1992/37, waarvan een geanonimiseerde kopie bij de eerder vermelde tussenbeschikking van 3 mei 1996 werd gevoerd. Nu de Raad bij die tussenbeschikking X tot een nadere motivering in de gelegenheid heeft gesteld, is het beroepschrift ontvankelijk.
3.4. Voor wat betreft de toepasselijkheid van de 35%-regeling verwijst de gemachtigde van X naar de eerder vermelde beschikking van 15 augustus 1994.
4. Beoordeling van het geschil:
4.1. Gelet op de tussenbeschikking van 3 mei 1996, nr. 1991/57, en de daarop gevolgde motivering van het beroepschrift, is dit beroepschrift naar het oordeel van de Raad alsnog tijdig gemotiveerd. Dat deze motivering enkele dagen na afloop van de termijn van twee maanden, genoemd in de tussenbeschikking, bij de Raad is ingekomen (op welke overschrijding de inspecteur zich overigens niet beroept) acht de Raad verschoonbaar.
4.2. Met betrekking tot de toepassing van de 35%-regeling verwijst de Raad naar de rechtsoverwegingen 5.1 en 5.2 van zijn beschikking van 15 augustus 1994, nr. 1992/37. In rechtsoverweging 5.2 is overwogen, dat de inspecteur voldoende aannemelijk heeft gemaakt, dat de regeling met ingang van 1989 niet meer werd toegepast. Anders dan de inspecteur kennelijk meent, wordt daarmee het belastingjaar 1989 bedoeld en niet het kalenderjaar 1989.
4.3. De onderwerpelijke aanslag betreft het belastingjaar 1988. Mede gelet op rechtsoverweging 5.1 van de beschikking van 15 augustus 1994 en in aanmerking genomen dat tussen partijen niet in geschil is dat X aan de gestelde voorwaarden voldoet, dient daarom de 35%-regeling te worden toegepast, zodat het gelijk aan de zijde van X is.
De Raad vernietigt de beschikking van de inspecteur op het bezwaarschrift en vermindert de aanslag tot een, berekend naar een inkomen van Af. 48.079,
mrs. A.W.M. Bijloos, J. Moltmaker en J.W. Ilsink