ECLI:NL:ORBBNAA:1997:BU5539

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
15 september 1997
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1996-045
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bijloos
  • A. Moltmaker
  • J. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en verblijf buiten Curaçao

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1993. De belanghebbende, die stelt Curaçao metterwoon te hebben verlaten op 19 mei 1993, heeft bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling. De Raad voor de Rechtspraak verwijst naar een eerdere tussenbeschikking van 11 november 1996, waarin de belanghebbende werd uitgenodigd om feiten en omstandigheden te stellen die zijn vertrek uit Curaçao zouden onderbouwen. De belanghebbende heeft in zijn brief van 30 december 1996 aangevoerd dat hij een huis en auto in Florida bezit, lid is van een fitnessclub en een charitatieve instelling, en dat hij na zijn vertrek meer dan 80% van zijn persoonlijke uitgaven in het buitenland heeft gedaan. De Inspecteur der Belastingen heeft deze stellingen niet gemotiveerd bestreden. Tijdens de zitting op 23 april 1997 zijn zowel de gemachtigde van de belanghebbende als de Inspecteur aanwezig geweest. De Raad heeft geoordeeld dat de belanghebbende geslaagd is in het bewijs dat hij Curaçao op de genoemde datum heeft verlaten. Tevens heeft de belanghebbende verzocht om vermindering van de aanslag tot een zuiver inkomen van Naf. 25.223,92, wat door de Raad is toegewezen, aangezien de Inspecteur deze stelling niet gemotiveerd heeft weersproken. De Raad heeft de navorderingsaanslag dienovereenkomstig verminderd.

Uitspraak

Beschikking van 15 september 1997, nr. 1996-045
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
inzake:
belanghebbende
tegen
de Inspecteur der Belastingen
1. Procesverloop
1.1. Voor het procesverloop tot dusverre verwijst de Raad naar zijn tussenbeschikking van 11 november 1996.
1.2. Bij brief van 11 november 1996, ingekomen bij de Raad op 12 november 1996, heeft appellant nog enige stukken in het geding gebracht. Afschriften daarvan zijn aan de Inspecteur gezonden, die niet schriftelijk heeft gereageerd.
1.3. Appellant heeft op de tussenbeschikking gereageerd bij brief van 30 december 1996 (met bijlagen). Afschriften daarvan zijn aan de Inspecteur gezonden, die niet schriftelijk heeft gereageerd.
1.4. Ter zitting van de Raad op 23 april 1997 zijn verschenen de gemachtigde van appellant alsmede de Inspecteur.
2. Verdere beoordeling van het beroep
2.1. Bij zijn tussenbeschikking heeft de Raad appellant in de gelegenheid gesteld om zodanige feiten en omstandigheden te stellen en door overlegging van stukken of anderszins aannemelijk te maken, dat daaruit kan worden afgeleid dat appellant op 19 mei 1993 Curaçao metterwoon heeft verlaten.
2.2. In zijn brief van 30 december 1996 heeft appellant daartoe aangevoerd dat hij een huis bezit in Florida USA; dat hij aldaar een eigen auto bezit en lid is van een fitnessclub en van een charitatieve instelling; en dat hij na 19 mei 1993 meer dan 80% van zijn persoonlijke uitgaven in het buitenland heeft besteed. Ter zitting heeft hij daaraan nog toegevoegd dat hij op Curaçao geen auto bezit.
2.3. Nu de Inspecteur deze – deels met bewijsstukken onderbouwde – feiten en omstandigheden niet, althans niet gemotiveerd heeft bestreden, acht de Raad appellant geslaagd in het op hem rustende bewijs dat hij Curaçao op 19 mei 1993 metterwoon heeft verlaten.
2.4. Voor het geval heeft appellant in zijn brief van 11 november 1996 gesteld dat de bestreden aanslag moet worden verminderd tot een aanslag berekend naar een zuiver inkomen van Naf. 25.223,92. Aangezien de Inspecteur die stelling niet, althans niet gemotiveerd heeft weersproken en aan de Raad niet is gebleken dat aan de stelling onjuiste uitgangspunten ten grondslag liggen, zal de Raad de aanslag dienovereenkomstig verminderen.
3. Beslissing
De Raad vermindert de navorderingsaanslag waarvan beroep tot een aanslag berekend naar een zuiver inkomen van Naf. 25.223,92.
mrs. Bijloos, Moltmaker en Ilsink