ECLI:NL:ORBBNAA:1996:BU5482

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
3 mei 1996
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1995-079
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Warnink
  • J.K. Moltmaker
  • Groeneveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winstbelasting en investeringsaftrek voor verhuurde personenauto's door NV X

In deze zaak gaat het om een geschil tussen NV X en de Inspecteur der Belastingen over de aanslag in de winstbelasting voor het belastingjaar 1993. NV X ontving op 31 mei 1995 een aanslag in de winstbelasting, gebaseerd op een zuivere winst van Naf 17.900. Tegen deze aanslag werd op 26 juni 1995 een bezwaarschrift ingediend, maar de Inspecteur handhaafde de aanslag op 28 juni 1995. De zaak kwam ter zitting op 17 april 1996, waar de gemachtigde van NV X en de Inspecteur aanwezig waren.

Het geschil draait om de vraag of de Inspecteur verplicht is om investeringsaftrek te verlenen voor de door NV X in 1993 aangeschafte personenauto's, die zonder chauffeur voor verhuur zijn aangeschaft. De Raad overweegt dat volgens artikel 5A, derde lid, onder c, van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (LWB), personenauto's niet in aanmerking komen voor investeringsaftrek, tenzij deze bestemd zijn voor bedrijfsmatig personenvervoer. De Raad concludeert dat het verhuren van auto’s zonder chauffeur niet valt onder de definitie van bedrijfsmatig personenvervoer.

De Raad oordeelt verder dat de Inspecteur niet gebonden is aan de onjuiste inlichting die hij eerder aan NV X heeft verstrekt over de investeringsaftrek. NV X had de auto’s al in 1993 aangeschaft, voordat de onjuiste informatie werd gegeven. De Raad komt tot de conclusie dat de Inspecteur geen investeringsaftrek hoeft te verlenen en verwerpt het beroep van NV X.

Uitspraak

Beschikking van 3 mei 1996, nr. 1995-079
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Bonaire,
inzake:
belanghebbende
tegen
de Inspecteur der Belastingen
1. Loop van het geding
1.1. Aan NV X is voor het jaar 1993 een aanslag in de winstbelasting opgelegd met dagtekening 31 mei 1995 naar een zuivere winst van Naf 17.900, .
1.2. Namens NV X is tegen deze aanslag een bezwaarschrift ingediend dat ter inspectie is binnengekomen op 26 juni 1995.
1.3. Bij beschikking van 28 juni 1995 heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.
1.4. Bij op 18 augustus 1995 bij de Raad ingekomen beroepsschrift, is namens NV X van deze beschikking in beroep gekomen.
1.5. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.6. Ter zitting van 17 april 1996 zijn verschenen de gemachtigde van NV X en de Inspecteur.
2. Vaststaande feiten
2.1. Bij faxbericht van 16 juni 1994 is aan de Inspecteur namens NV X verzocht: " Mij op de hoogte te willen stellen van de voorwaarden en de mogelijkheden van de volgende bij de aangifte van de winstbelasting voor NV X van belang zijnde zaken.
1)
2) Investeringsaftrek Personenauto's; Een van Uw collega's op Inspectie U, heeft mij meegedeeld dat " personenauto's bij een autoverhuurbedrijf als bedrijfsmiddel worden aangemerkt en derhalve in aanmerking komen voor de investeringsaftrek, dit mede gezien het feit dat het nagenoeg onmogelijk is alle auto's in privé te gebruiken en daardoor misbruik te maken van de regeling.".
2.2. De Inspecteur antwoordde bij faxbericht van 17 juni 1994 als volgt: "Naar aanleiding van uw verzoek om inlichtingen kan ik u het volgende mededelen:
1. ()
2. Investeringsaftrek voor de voor de verhuur bestemde personenauto's is toegestaan.".
2.3. De aanslag inkomstenbelasting 1988 werd opgelegd zonder dat investeringsaftrek werd verleend ter zake van de door NV X in 1993 voor de verhuur zonder chauffeur aangeschafte personenauto's.
3. Het Geschil
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur gehouden is investeringsaftrek te verlenen ter zake van de door NV X in 1993 aangeschafte personenauto's.
4. Standpunten van partijen.
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken, waarvan de overgelegde pleit nota's deel uitmaken. Ter zitting hebben partijen daaraan nog toegevoegd, zakelijk weergegeven: Deze problematiek speelt in nog twee andere jaren. Ik hoop op een consistente gedragslijn van de Inspecteur, indien ik in deze zaak gelijk krijg. Inspecteur: Indien NV X gelijk krijgt in deze zaak zal ik de twee overige jaren op overeenkomstige wijze verminderen. Ten tijde van het verstrekken van de foute inlichting inzake de investeringsaftrek voor auto's van car rentals was ik pas begonnen met de aanslagregeling volgens het Antilliaans recht. De contacten met Inspectie te U liepen niet soepel; mijn vragen werden niet beantwoord. Na mijn brief met de foute inlichting heb ik verder onderzoek ingesteld. Toen ontdekte ik de fout.
5. Beoordeling van het geschil.
5.1. Ingevolge artikel 5A, derde lid, onder c, van de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 (LWB) worden tot de bedrijfsmiddelen, waarvoor investeringsaftrek wordt verleend, niet gerekend personenautomobielen, tenzij deze bestemd zijn voor het bedrijfsmatig personenvervoer.
5.2. Gelijk de Raad overwoog in zijn beschikking van 19 mei 1995, nr. 1993/117, is van "bedrijfsmatig personenvervoer" slechts sprake, indien een ondernemer in het kader van zijn onderneming met behulp van (personen)automobielen personen vervoert of doet vervoeren krachtens een met de te vervoeren personen of derden gesloten vervoersovereenkomst. Het bedrijfsmatig (doen) vervoeren van personen als hier omschreven heeft een ander karakter dan het bedrijfsmatig verhuren van automobielen zonder chauffeur. Met andere woorden, van een automobiel die zonder chauffeur ter beschikking van derden wordt gesteld (verhuurd), kan niet worden gezegd dat deze bestemd is voor het bedrijfsmatig personenvervoer.
5.3. Uit het vorenoverwogene volgt dat de toepassing van de LWB met zich brengt dat ter zake van de door NV X in 1993 voor de verhuur zonder chauffeur aangeschafte personenauto's geen investeringsaftrek dient te worden verleend. Dan rest de Raad nog te beoordelen of de Inspecteur niettemin gehouden is vermelde investeringsaftrek te verlenen, omdat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer in het bijzonder het vertrouwensbeginsel, meebrengen dat hij handelt overeenkomstig het in zijn faxbericht van 17 juni 1994 meegedeeld, als aangehaald onder 2.2..
5.4. Naar 's Hofs oordeel heeft de Inspecteur met het meegedeeld als vermeld aan NV X op haar verzoek een inlichting verstrekt omtrent de toepassing van de LWB. Zoals uit hetgeen hiervoor is overwogen blijkt was deze inlichting onjuist, hetgeen betreurenswaardig is. Bij het verstrekken van inlichtingen aan belastingplichtigen is de Inspecteur in het algemeen niet gebonden aan het in de inlichting vervat. Een andere opvatting zou er toe leiden dat de belastingdienst te zeer wordt belemmerd in zijn voorlichtende taak, hetgeen onwenselijk is. Deze regel lijdt uitzondering indien degene tot wie de inlichting was gericht, afgaande op het in die inlichting vervat, een rechtshandeling heeft verricht of nagelaten en daarenboven schade zou lijden indien de Inspecteur het in de inlichting vervat niet gestand zou doen. Namens NV X zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een uitzondering op de hiervoor aangegeven hoofdregel rechtvaardigen. Zulke feiten of omstandigheden liggen overigens ook niet voor de hand, nu NV X de personenauto's reeds in 1993 had aangeschaft, dus ruim voor de door de Inspecteur verstrekte inlichting.
5.5. Uit het vorenoverwogene volgt dat het gelijk aan de Inspecteur is.
6. Beslissing.
De Raad verwerpt het beroep.
mrs. H. Warnink, J.K. Moltmaker en Groeneveld