Beschikking van 21 oktober 1993, nr. 1992-007
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curacao,
de Inspecteur der Belastingen
1.1. Aan NV X is over 1986 een navorderingsaanslag in de winstbelasting opgelegd naar een belastbare winst van f. 103.200,. Tegen deze aanslag is door de gemachtigde namens NV X beroep ingesteld dat strekt tot vernietiging van die aanslag.
1.2. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend en heeft daarbij geconcludeerd tot handhaving van de navorderingsaanslag.
1.3. NV X heeft een verweerschrift ingediend. De Inspecteur heeft gerepliceerd.
1.4. De Zaak is daarop behandeld ter zitting van de Raad van 13 mei 1993 alwaar zijn verschenen de gemachtigde en de Inspecteur. Partijen hebben hun standpunten ter zitting nader toegelicht.
2.1. NV X drijft een detailhandel in levensmiddelen in de wijk Otrobanda te Willemstad.
2.2. In 1977 is bij de rechtsvoorganger van NV X vanwege de Inspecteur een controle ingesteld over de jaren 1971 t/m 1975. De bevindingen hebben geleid tot verwerping van de boekhouding. De aangegeven winsten werden gecorrigeerd, uitgaande van een bruto winstpercentage van ± 14% (concreet: 13,7%) van de kostprijs.
2.3. Op 23 oktober 1987 heeft NV X een aangifte winstbelasting 1986 ingediend naar een belastbaar bedrag van f. 27.501,. Deze aangifte kwam binnen nadat de voor indiening gestelde - verlengde - termijn was verstreken. Volgens de bijgevoegde jaarstukken bedroeg de omzet in 1986 f. 6.132.966,-, de kostprijs daarvan f. 5.568.382,- en de bruto winst f. 564.584,- ofwel 10.14% van die kostprijs.
2.4. Op 11 november 1987 is aan NV X over 1986 een aanslag winstbelasting opgelegd naar een belastbare winst van f. 60.000,. Volgens het vertoogschrift is deze aanslag opgelegd met terzijdestelling van de aangifte en is het vermoeden van de fiscus dat de winst hoger diende te zijn, bewaarheid door de feiten welke bij het onder 2.5. genoemde onderzoek aan het licht zijn gekomen. Volgens het repliekschrift echter, is er bij het opleggen van de aanslag er van uitgegaan dat over 1986 geen aangifte was gedaan.
2.5. Op 13 oktober 1988 heeft de Inspecteur het Belastingaccountantsbureau verzocht bij NV X een onderzoek in te stellen over de jaren 1986 t/m 1988. Het rapport van de Belastingaccountantsbureau houdt onder andere meer in:
"Opbrengstverantwoording.
Er is geen kasadministratie. De verkopen en kleine uitgaven worden bijgehouden in een schrift. Deze worden maandelijks gerecapituleerd op kasstaten, zonder kassaldo. De kasstaten worden niet op chronologische volgorde bijgehouden. Bankstortingen worden niet geregistreerd. De bankstukken konden ook niet tevoorschijn worden gehaald. Het kassaldo wordt, bij samenstelling van de balans, benaderd door opbrengsten minus uitgaven. Voor 1988 blijkt dat het kassaldo
f. 144.026,negatief is (......). Uitgaande van de jaarstukken zijn de brutowinstmarges (in % van de inkopen) 1985: 12%; 1986: 10%; 1987: 10%: 1988:
12%. Een prijslijst van de levensmiddelen (......) was niet ter beschikking."
2.6. Het Belastingaccountantsbureau heeft de Inspecteur geadviseerd om, gelet op de ondeugdelijke administratie, de negatieve kas en de lage brutowinstpercentages, de boekhouding te verwerpen en uit te gaan van een bruto winstmarge van 14%. Daarbij werd verwezen naar het over 1971 t/m 1875 uitgebrachte rapport. De Inspecteur heeft dat advies gevolgd.
In geschil is in de eerste plaats of sprake is van een nieuw feit dat navordering kan rechtvaardigen c.q. of sprake is van een ambtelijk verzuim. In de tweede plaats is in geschil de juistheid van het uit de jaarstukken blijkende bruto winstpercentage.
4. Standpunten van partijen:
De navorderingsaanslag is gebaseerd op het onder 2.5. en 2.6. bedoelde rapport van het Belastingaccountantsbureau. NV X heeft aangevoerd dat de "feiten" waarop de navorderingsaanslag is gebaseerd, de Inspecteur bij het opleggen van de aanslag al bekend konden zijn, hetgeen de Inspecteur heeft bestreden. NV X heeft verder gesteld dat de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat het uit de jaarstukken blijkende brutowinstpercentage onjuist zou zijn.
5. Beoordeling van het geschil:
5.1. De Raad stelt voorop dat de enkele omstandigheid dat de jaarstukken van NV X over 1986 een brutowinstpercentage te zien geven van iets meer dan 10%, terwijl voor de jaren 1971 t/m 1975 na onderzoek is uitgegaan van een hoger percentage, op zich geen reden voor navordering oplevert. Dit gegeven had de Inspecteur immers bij het opleggen van de aanslag bekend kunnen zijn.
5.2. De in het accountantsrapport beschreven ontvangstverantwoording kon inderdaad het vermoeden opleveren, dat de aangegeven winst te laag zou kunnen zijn, maar de Inspecteur heeft de juistheid van dat vermoeden niet aannemelijk gemaakt.
De Raad vernietigt de navorderingsaanslag.
mrs. Warnink, voorzitter, Moltmaker en Van den Berge