ECLI:NL:ORBBNAA:1993:BU4715

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
16 februari 1993
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1992-001
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Warnink
  • J.K. Moltmaker
  • J.W. van den Berge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van administratie voor winstbelasting op basis van onvoldoende bewijs

In deze zaak gaat het om de verwerping van een administratie door de Inspecteur der Belastingen voor het belastingjaar 1988. De belanghebbende, aangeduid als S, had een aanslag in de winstbelasting opgelegd gekregen op basis van een belastbare winst van f.10.000,--. S had hiertegen bezwaar aangetekend, maar de inspecteur handhaafde de aanslag. S had voor het jaar 1988 aangifte gedaan van een verlies van f. 48.015,--, ondersteund door jaarstukken. De inspecteur voerde een boekenonderzoek uit over de jaren 1985 tot en met 1987, maar er werd geen rapport van dit onderzoek overgelegd. Het geschil draait om de vraag of de aanslag terecht was opgelegd en of de administratie van S gebrekkig was.

De Raad van Beroep voor Belastingzaken oordeelde dat een verwerping van de administratie alleen kan plaatsvinden op basis van concrete feiten en omstandigheden die aantonen dat de administratie niet kon dienen als basis voor een verantwoorde winstberekening. De Raad stelde vast dat de inspecteur geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die de verwerping van de administratie voor 1988 konden rechtvaardigen. De bevindingen van het boekenonderzoek over de jaren 1985 tot en met 1987 konden niet als bewijs dienen voor de administratie van 1988. De Raad vernietigde daarom de beschikking van de inspecteur en de opgelegde aanslag, omdat er onvoldoende bewijs was voor een positieve winst over 1988.

Uitspraak

Beschikking van 16-02-1993, nr. 1992-001
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curacao,
inzake:
belanghebbende
tegen
de Inspecteur der Belastingen
1. Procesverloop
1.1 Aan S is voor het jaar 1988 een aanslag in de winstbelasting opgelegd naar een belastbare winst van f.10.000,--. S heeft tegen deze aanslag een bezwaarschrift ingediend. De aanslag is door de inspecteur bij beschikking op dat bezwaarschrift gehandhaafd.
1.2 S is van deze beschikking in beroep gekomen bij de Raad. Het beroep strekt tot vernietiging van de beschikking en tot vermindering van de aanslag tot nihil. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend, strekkend tot bevestiging van de beschikking.
S heeft daarna een verweerschrift ingediend.
1.3 De zaak is behandeld op de zitting van de Raad van 10 december 1992, waar zijn verschenen de gemachtigde van S en V als gemachtigde van de inspecteur.
De gemachtigde van S heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd. Deze behoort tot de gedingstukken.
2. Vaststaande feiten
2.1 S heeft voor 1988 aangifte gedaan voor de winstbelasting van een verlies van f. 48.015,--. De aangifte steunde op bijgevoegde jaarstukken.
2.2. Vanwege de inspecteur is bij S een boekenonderzoek ingesteld over de jaren 1985 t/m 1987. Een rapport van dat onderzoek is niet overgelegd.
3. Geschil
In geschil is de juistheid van de opgelegde aans4ag.
4. Standpunten van partijen
4.1. Bij het onder 2.2. bedoelde onderzoek is volgens dé inspecteur geconstateerd dat .de administratie van S op een zodanige wijze was gevoerd, dat deze niet op haar juistheid kon worden gecontroleerd.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat, hoewel het onder 2.2. bedoelde onderzoek niet specifiek op 1988 betrekking had, niettemin, gelet op het tijdstip waarop dat onderzoek is verricht, mag worden aangenomen dat ook de over 1988 gevoerde administratie niet kon dienen als basis voor een winstberekening. De inspecteur stelt de door S in 1988 behaalde winst voorzichtigheidshalve op f 10.000,--.
4.2. S heeft ontkend dat haar boekhouding gebrekkig zou zijn. Zij heeft verder aangevoerd dat de verwerping van de over 1988 gevoerde administratie niet kan worden gebaseerd op het over 1985 tot en met 1987 ingesteld boekenonderzoek.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 De Raad stelt voorop dat een verwerping van een administratie als door de inspecteur bepleit slechts kan zijn gebaseerd op concrete feiten en omstandigheden, welke aannemelijk maken dat de gevoerde administratie niet kon dienen als basis voor een verantwoorde winstberekening. Deze feiten en omstandigheden dienen in de eerste plaats de administratie te betreffen van het jaar waarop het geschil betrekking heeft. Bevindingen welke andere jaren betreffen, kunnen ondersteunend bewijs opleveren, maar vormen op zichzelf, gelet ook op de ingrijpendheid van een dergelijke verwerping, onvoldoend bewijs.
5.2 De Raad leidt uit de stellingen van de inspecteur af dat de door S over 1988 gevoerde administratie niet is onderzocht, doch slechts die over 1985 tot en met 1987. Zelfs indien zou komen vast te staan dat deze over 1985 tot en met 1987 gevoerde administratie, zoals de inspecteur stelt, niet op haar juistheid kon worden gecontroleerd, dan kan deze omstandigheid -naar uit het onder 5.1. overwogene volgt - op zichzelf niet leiden tot verwerping van de over 1988 gevoerde administratie. Andere - met name op 1988 betrekking hebbende - feiten of omstandigheden welke die conclusie zouden kunnen rechtvaardigen, zijn gesteld noch gebleken.
5.3 Aangezien de inspecteur overigens geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit zou kunnen volgen dat S over 1988 een positief resultaat heeft behaald, dient als volgt te worden beslist.
6. Beslissing
De Raad vernietigt de beschikking van de inspecteur op het bezwaarschrift alsmede de opgelegde aanslag.
mrs. H.Warnink, voorzitter, J.K.Moltmaker en J.W. van den Berge, leden