ECLI:NL:ORBBNAA:1992:BU4696

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
10 juli 1992
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1991/043
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag loonbelasting en bewijslast bij dienstbetrekking

In deze zaak heeft NV X beroep aangetekend tegen een aanslag loonbelasting voor het jaar 1987, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De Inspecteur had een bedrag van f. 104.496,= aan loonbelasting opgelegd, waarvan f. 83.597,= aan enkelvoudige belasting en f. 20.899,= aan boete. Na bezwaar van NV X heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot f. 25.878=, maar NV X bleef in beroep gaan. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft de mondelinge behandeling op 15 mei 1992 gehouden in Sint Maarten, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Inspecteur stelde dat de loodgieters die door NV X waren ingehuurd, in dienstbetrekking waren, terwijl NV X dit ontkende en stelde dat het om zelfstandige onderaannemers ging. De Raad heeft begrip voor de positie van de Inspecteur, maar benadrukt dat de bewijslast voor de dienstbetrekking op de Inspecteur rust. De Raad oordeelt dat de Inspecteur duidelijke en hanteerbare beleidsregels moet formuleren voor aannemers om hun onderzoeksplicht te vervullen. Aangezien de Inspecteur tot 1990 geen onderzoek heeft geëist, kan hij deze gedragslijn niet met terugwerkende kracht wijzigen. De Raad heeft de aanslag verminderd met f. 8.715,= aan enkelvoudige belasting en f. 2.179,= aan boete, en vernietigt de bestreden beschikking.

Uitspraak

Beschikking van 10 juli 1992, nr. 1991/043
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Sint Maarten,
inzake:
belanghebbende
tegen
de Inspecteur der Belastingen
1. Procesverloop
1.1. Aan NV X is voor het jaar 1987 een aanslag loonbelasting opgelegd ten bedrage van
f. 104.496,=. De enkelvoudige belasting bedroeg f. 83.597,=, de boete f. 20.899,=. Na daartegen door NV X gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag bij beschikking van 30 juli 1991 verminderd tot een bedrag van f. 25.878=, waarvan f. 20.702,= aan enkelvoudige belasting en f. 5.176,= aan boete.
1.2. NV X is tegen deze beschikking op 9 september 1991 in beroep gekomen bij de Raad. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad in raadkamer ter zitting van de Raad van 15 mei 1992, gehouden te Sint Maarten. Aldaar zijn verschenen M namens NV X, alsmede de Inspecteur bijgestaan door B. Beide parten hebben een pleitnota overgelegd. Namens NV X zijn nog enige stukken in het geding gebracht.
2. Beoordeling van het beroep.
2.1. NV X exploiteerde in het onderhavige jaar een aannemersbedrijf. In dat kader heeft zij loodgieterswerkzaamheden doen uitvoeren door H en P, beiden wonend op het Franse deel van Sint Maarten. Aan hen is voor dat werk in 1987 een bedrag van f. 87.152, betaald.
2.2. De Inspecteur heeft het betaalde bedrag als loon aangemerkt omdat - naar hij stelt - de loodgieters bij NV X in dienstbetrekking waren als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (hierna: LB). NV X ontkent die stelling. Volgens haar gaat het om zelfstandige onderaannemers die niet onder de loonbelasting vallen.
2.3. In het algemeen brengt een redelijke verdeling van de bewijslast mee dat de Inspecteur feiten en omstandigheden stelt en bij tegenspraak bewijst, op grond waarvan kan worden geoordeeld dat zich een belastbaar feit heeft voorgedaan. Toegespitst op het onderhavige geval zou zulks betekenen dat de Inspecteur dient te bewijzen dat de loodgieters in 1987 in dienstbetrekking waren bij NV X.
2.4. In het betoog van de Inspecteur ligt besloten dat hij deze bewijslast te zwaar acht. Hij wijst immers op de bijzondere situatie op Sint Maarten: er is sprake van een ongecontroleerd verkeer van personen, goederen en diensten tussen het Nederlandse en het Franse deel, alsmede van een niet naar behoren functionerend bestuursapparaat. De Inspecteur stelt dan dat op een aannemer als NV X een onderzoeksplicht rust naar de hoedanigheid van degene aan wie hij werk uitbesteedt.
Verzaakt de aannemer zijn onderzoeksplicht, zo begrijpt de Raad de Inspecteur, dan is de Inspecteur ontslagen van de op hem rustende bewijslast.
2.5. De Raad heeft begrip voor de positie van de Inspecteur en onderschrijft dan ook in beginsel diens stelling, zulks onder de voorwaarde dat de Inspecteur betreffende die onderzoeksplicht duidelijke en hanteerbare beleidsregels formuleert, die een aannemer in staat stellen om op eenvoudige wijze het verlangde onderzoek te verrichten.
2.6. Ter zitting is komen vast te staan dat de Inspecteur tot het jaar 1990 nimmer enig onderzoek van een aannemer naar de hoedanigheid van zijn onderaannemer heeft geëist. Het staat de Inspecteur vrij die gedragslijn te wijzigen, doch de rechtszekerheid verbiedt dat zulks met terugwerkende kracht geschiedt. In zoverre treft het beroep doel.
2.7. Niet in geschil is dat in dat geval de aanslag moet worden verminderd met 10 percent van f. 87.152,= is f. 8.715,= aan enkelvoudige belasting en met 25 percent daarvan is f. 2.179,= aan boete.
3. Beslissing
De Raad vernietigt de bestreden beschikking, vermindert de aanslag met f. 8.715,= aan enkelvoudige belasting en met f. 2.179,= aan boete.
Mrs. E.J. Numann, J. van den Berge en J.W. Ilsink