ECLI:NL:ORBBNAA:1990:BT1797

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
23 november 1990
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1990/006 (kenmerk 15/1989)
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.M. Kolfschoten
  • J. Moltmaker
  • J. van den Berge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag winstbelasting en verliescompensatie NV X

In deze zaak gaat het om een beroep van NV X tegen een ambtshalve opgelegde aanslag in de winstbelasting over het boekjaar 1985. De Inspecteur had de belastbare winst vastgesteld op f. 80.000, wat leidde tot een belastingaanslag van f. 28.290 en opcenten van f. 4.243,50. NV X had eerder aangifte gedaan voor een winst van f. 46.859, maar de Inspecteur weigerde het belastbare bedrag tot nihil te verminderen, ondanks de aangegeven verliezen in de jaren 1978 tot en met 1980. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de Inspecteur onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de brutowinstmarge hoger was dan de aangegeven cijfers. De Raad oordeelde dat de Inspecteur niet kon afwijken van de jaarrekeningen en de ingediende aangiften van NV X, en dat er onvoldoende bewijs was voor de onjuistheid van de aangiften over de jaren 1978 tot en met 1980. Hierdoor kon de verliescompensatie voor het belastingjaar 1985 niet worden afgewezen, en werd de aanslag vernietigd.

Uitspraak

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP
23 november 1990
1990/006 (kenmerk 15/1989)
1. Loop van het geding
1.1. Aan NV X werd op 25 november 1988, ambtshalve een aanslag in de winstbelasting opgelegd over het boekjaar 1985. De aanslag werd berekend naar een belastbare winst van
f. 80.000 en beliep een bedrag van f. 28.290,-- aan belasting en f. 4.243,50 aan opcenten. Voorts werd een verhoging van 15% opgelegd ex art. 26 van de Landsverordening op de winstbelasting 1940.
1.2. Bij beschikking op bezwaarschrift d.d. 25 april 1989 stelde de Inspecteur de belastbare winst op f. 44.100, de daarover verschuldigde belasting op f. 14.135,25 en de opcenten op f. 2.120,29, met vernietiging van de verhoging ex art. 26 voormeld.
1.3. Tegen de beschikking op het bezwaarschrift is namens NV X beroep ingesteld bij de Raad. Het pro forma beroepsschrift is op 23 juni 1989, mitsdien tijdig, bij de Raad ingekomen. De nader motivering van het beroepsschrift is ingekomen op 13 juli 1989.
1.4. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend, dat op 9 oktober 1989 bij de Raad is ingekomen. Namens NV X is hierop gereageerd met een verweerschrift, bij de Raad ingekomen op 9 januari 1990. Vervolgens heeft de Inspecteur nog een repliekschrift ingediend, bij de Raad ingekomen op 9 februari 1990.
1.5. Bij de mondelinge behandeling op 29 mei 1990 zijn verschenen de Inspecteur en de gemachtigde B van NV X. Partijen hebben hun standpunt nader toegelicht en namens NV X is een pleitnota overgelegd, waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd.
2. Vaststaande feiten
2.1. Directeur en enig aandeelhouder van NV X is A. De activiteiten van NV X betroffen het exploiteren van restaurantbedrijven, t.w. Restaurant I , gesloten per 1 juni 1980 en Restaurant II, per 1 januari 1984 beëindigd door overdracht in huurkoop aan T.
2.2. Over het jaar 1985 deed NV X aangifte voor de winstbelasting in november 1988. Aangegeven werd een winst van f. 46.859. In zijn beschikking op het bezwaarschrift heeft de Inspecteur de aangifte in zoverre gevolgd, doch geweigerd het belastbare bedrag tot nihil te verminderen in verband met compensatie van volgens NV X in de jaren 1978 tot en met 1980 geleden verliezen.
2.3. In november 1988 werd een boekenonderzoek aangekondigd door het Belasting Accountants Bureau (B.A.B.) over de jaren 1979 tot en met 1983. Begin 1989 werd door het B.A.B. geconstateerd, dat de boekhouding over die jaren wel was bewaard, doch in een zodanige staat was komen te verkeren, dat controle niet uitvoerbaar was. Volgens de aangiften van NV X was het brutowinstpercentage in de jaren 1978, 1979 en 1980 resp. 112,2%. 118,7% en 140%, resulterend in verliezen van resp. f. 7.951,-, f. 50.917 en f. 51.767. De Inspecteur was van mening, dat het brutowinstpercentage in die jaren op 200% moest worden gesteld en legde dienovereenkomstig aanslagen op. Deze aanslagen zijn bij de uitspraken van de Raad van heden, nrs. 9 t/m 11 vernietigd in verband met het feit, dat de aanslagen niet binnen een redelijke termijn na afloop van het belastingjaar waren opgelegd.
3. Geschil
In geschil is of de Inspecteur bij de aanslagregeling over de jaren 1978 tot en met 1980 mocht uitgaan van een brutowinstmarge van 200%, zodat in die jaren in afwijking van de aangiften geen fiscaal verlies werd geleden en mitsdien voor het belastingjaar 1985 geen ruimte was voor verliescompensatie.
4. Standpunt van NV X
Volgens NV X zal de Inspecteur moeten aantonen, dat over de jaren 1978 tot en met 1980, in afwijking van de jaarrekeningen en de ingediende aangiften, de brutowinstmarge 200% bedroeg. De Inspecteur is daarin niet geslaagd, mede gelet op de omstandigheden, die hebben geleid tot de geleidelijke stijging van de brutowinstmarge van 112% in 1978 tot 264% in 1983, t.w. het afstoten van het slecht renderende restaurant I in 1980, gevolgd door de concentratie van de directie op één restaurant, een in 1980 gedane investering in koelapparatuur, verplaatsing in 1982 van restaurant II en het in dienst treden in 1983 van de huidige eigenaar, als manager.
5. Standpunt van de Inspecteur
Het gehanteerde brutowinstpercentage van 200 is eerder nog te laag dan te hoog. Daartoe vormt o.m. een aanwijzing, dat het resultaat over het jaar 1981 nog altijd een verlies te zien geeft, ondanks het door de Inspecteur gecorrigeerde brutowinstpercentage en in de jaren 1982 en 1983 verliezen zijn aangegeven waarbij geen correcties zijn voorgesteld. Voorts wordt in de akte van overdracht in huurkoop van 1983 gesproken van een winstgevende zaak.
Als uitgangspunt van de correctie werd een percentage van 300 genomen en in het percentage van 200 is derhalve reeds met negatieve factoren rekening gehouden.
6. Beoordeling van het geschil
Gelet op het feit, dat over de jaren 1978 tot en met 1980 aangiften zijn ingediend onder overlegging van jaarstukken, waarvan ten processe kopieën zijn overgelegd, ligt het op de weg van de Inspecteur aannemelijk te maken, dat de brutowinstmarge hoger ligt dan hetgeen uit die stukken voortvloeit. De argumenten die de Inspecteur ontleent aan algemene ervaringsgegevens en de ontwikkeling in de brutowinstmarges van de onderneming van NV X in de jaren 1981 en volgende, zijn door appellant bestreden als kort is samengevat in punt 4 van deze beslissing. Deze argumenten afwegende, komt de Raad tot de conclusie, dat de Inspecteur onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, dat de aangiften over de jaren 1978, 1979 en 1980 onjuist waren. Er bestaat derhalve onvoldoende reden om de verliescompensatie voor het jaar 1985 als door NV X bepleit achterwege te laten, zodat de aanslag niet in stand kan blijven.
7. Beslissing
De Raad vernietigt de uitspraak van de Inspecteur op het bezwaarschrift, alsmede de opgelegde aanslag.
Mrs. J.M. Kolfschoten, J. Moltmaker, J. van den Berge