ECLI:NL:ORBBNAA:1988:BT1746

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
2 september 1988
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1988-032 (kenmerk 49-1986)
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A.P.M. Houtman
  • W.B. de Jong
  • T.J.M. Kolfschoten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing Inspecteur inzake aanslag winstbelasting 1979 door X Video N.V.

Op 2 september 1988 heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken uitspraak gedaan in de zaak van X Video N.V. tegen de beslissing van de Inspecteur met betrekking tot de definitieve aanslag winstbelasting over het jaar 1979. Het beroepschrift van appellante, ingediend op 11 maart 1986, betrof een bezwaarschrift tegen de aanslag die was opgelegd op basis van een onderzoek door het Belasting Accountants Bureau (BAB). De Inspecteur had correcties aangebracht in de aangifte van appellante, waarbij de boekhouding als slecht en onbetrouwbaar werd aangemerkt. Tijdens de zittingen op 31 maart 1987 en 29 augustus 1988 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De Raad oordeelde dat appellante ernstig in gebreke was gebleven in het voeren van een ordelijke boekhouding, wat leidde tot de conclusie dat de Inspecteur terecht correcties had aangebracht. De Raad heeft de aanslag verminderd tot een belastbaar bedrag van f. 536,-, waarbij de eerdere beschikking werd vernietigd. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke administratie en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.

Uitspraak

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP
2 september 1988
1988-032 (kenmerk 49-1986)
Gezien het bij de Raad op 11 maart 1986 ingekomen beroepschrift, aangevuld bij “motivering beroepschrift” ingekomen op 21 juli 1986, van X Video N.V., verder te noemen appellante, waarbij appellante in beroep komt tegen de beslissing van de Inspecteur dd.3 februari 1986 op het bezwaarschrift van appellante tegen een definitieve aanslag winstbelasting 1979 (artikel xxxx), gedagtekend 20 december 1985;
Gezien het op 16 februari 1987 ingekomen vertoogschrift van de Inspecteur, het door appellante op 31 maart 1987 mondeling naar voren gebrachte verweer en het op 17 mei 1988 ingekomen nadere verslag van de Inspecteur;
Gelet op de mondelinge behandelingen van 31 maart 1987 en 29 augustus 1988, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht;
OVERWEGENDE:
1. Appellante is tijdig in beroep gekomen zodat zij daarin kan worden ontvangen.
2. De Inspecteur heeft in de aangifte van appellante over het jaar 1979 een aantal correcties aangebracht in de cijfers van de omzet, waardering, inkopen en onkosten. Deze correcties werden aangebracht op grond van een onderzoek ingesteld door het Belasting Accountants Bureau (“BAB”) dat tot de conclusie kwam dat de boekhouding van appellante als slecht en onbetrouwbaar dient te worden aangemerkt.
3. Zo is onder meer gebleken dat er tot drie keer toe negatieve kassen door de controlerend ambtenaar werden geconstateerd.
4. Appellante wijt de ondeugdelijke administratie aan de gebrekkige boekhoudkundige kennis van haar directeur X. Deze beroept zich erop dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij alles goed deed, omdat bij een andere vennootschap, waarvan hij ook directeur is, alles in orde bleek te zijn. Appellante bestrijdt voorts, dat zij, zoals de Inspecteur stelt, 4.500 videobanden had. Het waren er maar 2.500 volgens haar.
5. De Raad heeft ter behandeling van 31 maart 1987 beide partijen verzocht met elkaar verder te spreken over een oplossing van hun geschil, waarbij appellante nadere gegevens en bewijsstukken aan de Inspecteur kon verschaffen. De Inspecteur heeft daarna diverse malen een gesprek met de directeur van appellante gehad teneinde meer inzicht te krijgen in de gevoerde boekhouding. Appellante is toen alsnog in de gelegenheid gesteld nadere gegevens over te leggen. Naar aanleiding daarvan heeft het BAB een nader onderzoek ingesteld hetwelk de Inspecteur aanleiding heeft gegeven om aanzienlijk correcties aan te brengen. Op de laatste zitting heeft appellante laten weten het nog steeds niet eens te zijn met deze correcties, maar daartegenover heeft appellante op geen enkele wijze met bewijsstukken aangetoond dat het beeld, zoals dat vervat was in het nader rapport van het BAB van 28 september 1987 in strijd met de werkelijkheid is.
6. Naar het oordeel van de Raad is appellante ernstig in gebreke gebleven om een ordelijke boekhouding en administratie te voeren, zoals zij dat volgens de wet verplicht is. De gevolgen daarvan dient zij te dragen, nu de Inspecteur ambtshalve is overgegaan tot het opleggen van correcties, daar de boekhouding volgens de Inspecteur en de Raad dient te worden verworpen.
7. De Raad heeft geconstateerd dat de Inspecteur zich tegenover appellante coulant heeft opgesteld, nadat het BAB voornoemd aanvullend rapport had uitgebracht. Dit rapport heeft geleid tot een aantal nadere correcties ten faveure van appellante. Het komt de Raad voor dat de Inspecteur daarbij een redelijk standpunt heeft ingenomen ondanks het ontbreken van een groot aantal gegevens aan de zijde van appellante. De Raad zal dan ook de correcties over het jaar 1979, welke vervat zijn in het nader rapport van de Inspecteur van 11 mei 1988 overnemen. Een en ander betekent dat het belastbaar bedrag over 1979 van f. 59.700,- teruggebracht wordt tot een bedrag van f. 536,-.
BESLISSING:
Vernietigt de beschikking waarvan beroep;
Vermindert de onderhavige aanslag tot een naar een belastbaar bedrag van f. 536,-.
mrs A.P.M. Houtman, W.B. de Jong en T.J.M. Kolfschoten