ECLI:NL:ORBBNAA:1985:BS1091

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
12 juni 1985
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1985-008
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.G.A. Molenaar
  • H. Warnink
  • A.P.J. Houtman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurwaarde en navorderingsaanslag inkomstenbelasting op Curaçao

In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 12 juni 1985, staat de huurwaarde van een woning op Curaçao centraal. De zaak betreft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 1981, opgelegd door de Inspecteur. De appellant, aangeduid als N, heeft betoogd dat de Inspecteur een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd bij het bepalen van de huurwaarde. N stelt dat de stichtingskosten van de woning minder dan fl. 100.000,- bedragen, waardoor de huurcommissieregeling van toepassing is. Volgens deze regeling moet de huurwaarde worden vastgesteld op basis van de huurprijs die volgens de regeling voor de woning zou gelden, en niet op basis van de huurprijs die in het economisch verkeer zou kunnen worden verkregen.

De Raad heeft de argumenten van N in overweging genomen en vastgesteld dat, hoewel het op Curaçao gebruikelijk is dat huurprijzen hoger zijn dan de door de Huurcommissie vastgestelde prijzen, er geen wettelijke bepaling is die dit rechtvaardigt. De Raad concludeert dat het in het belang van de rechtszekerheid is om aansluiting te zoeken bij de huurcommissieregeling, tenzij er evident bewijs is dat deze regeling niet wordt nageleefd. In dit geval is voldoende aangetoond dat de regeling in feite wordt nageleefd.

Daarom heeft de Raad besloten de navorderingsaanslag te vernietigen en deze te verminderen tot een zuiver inkomen van fl. 82.689,-. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de huurcommissieregeling bij het bepalen van de huurwaarde voor belastingdoeleinden.

Uitspraak

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP
12 juni 1985
1985-008
Gezien het schrijven d.d. 27 juli 1984, bij de Raad ingekomen op 2 augustus 1984, waarbij, N, wonende op Curaçao aan de <>, gemachtigde: B, in beroep komt tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1981, artikel <>, gedagtekend 22 juni 1984;
Gezien de bij de Raad op 29 maart 1985 ingekomen schriftelijke toelichting op het onderhavige beroep;
Gezien voorts de schriftelijke kanttekeningen” d.d. 23 april 1985 van de Inspecteur en het schriftelijk commentaar daarop d.d. 21 mei 1985 namens N;
Gelet op het verhandelde ter zitting van de Raad op 24 april 1985 en op 22 mei 1985;
OVERWEGENDE:
1. Blijkens de gedingstukken en het verhandelde ter zitting betreft het geschil uiteindelijk uitsluitend de door de Inspecteur in de navorderingsaanslag betrokken huurwaarde van het door N tot en met het jaar 1982 bewoonde pand <> op Curaçao.
N heeft er onweersproken op gewezen, dat de stichtingskosten van de onderhavige woning, gebouwd in de jaren zestig, minder dan fl.100.000,- hebben bedragen, zodat de huurcomissieregeling op deze woning van toepassing is en voor de huurwaarde ook in fiscale zin, aanknoping gezocht moet worden bij huurprijs die volgens deze regeling voor de onderhavige woning zou gelden. Aldus heeft de Inspecteur volgens hem bij het opleggen van de navordering een onjuiste maatstaf gehanteerd door uit te gaan van een huurprijs, die volgens de Inspecteur in het economisch verkeer voor de onderhavige woning verkregen zou kunnen worden zonder dat men zich daarbij aan genoemde regeling houdt.
2. De Raad acht het beroep in zoverre gegrond; weliswaar komt het, naar ook de Raad bekend is, op Curaçao (veelvuldig) voor dat voor woningen huurprijzen worden bedongen en betaald die hoger zijn dan de door de Huurcommissie voor dergelijke woningen gehanteerde, doch bij gebreke van een (fiscaal) wettelijke bepaling op dit stuk acht de Raad het, mede met het oog op de rechtszekerheid, het meest aangewezen, dat aansluiting wordt gezocht bij genoemde regeling, tenzij evident is, dat die met betrekking tot soortgelijke woningen in feite niet wordt nageleefd. Dit laatste is in deze zaak naar het oordeel van de Raad voldoende gebleken.
3. Uit het voorgaande volgt, dat de navorderingsaanslag dient te worden vernietigd en derhalve beslist moet worden als hieronder aan te geven.
BESCHIKKENDE:
Vernietigt de door de Inspecteur aan N opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1981 artikel <>.
Vermindert de navorderingsaanslag tot een naar een zuiver inkomen van fl. 82.689,-.
mrs. J.G.A. Molenaar, H.Warnink.en A.PJ. Houtman