ECLI:NL:ORBBNAA:1985:BS1085

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
21 januari 1985
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1985-001
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.G.A. Molenaar
  • H. Warnink
  • A.P.M. Houtman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van aanslag inkomstenbelasting op basis van ondeugdelijke boekhouding en schatting door de Inspecteur

In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 21 januari 1985, is het beroep van S, wonende op Aruba, tegen de beschikking van de Inspecteur der Belastingen inzake de aanslag inkomstenbelasting over het jaar 1970 aan de orde. De Raad heeft vastgesteld dat de boekhouding van belanghebbende als ondeugdelijk moet worden aangemerkt. De Inspecteur had het inkomen van belanghebbende geschat op basis van onvoldoende cijfermatige gegevens, wat aanleiding gaf tot de vraag of de aanslag op een redelijke schatting was gebaseerd.

De Raad heeft de Inspecteur verzocht om een gedegen onderzoek in te stellen, zodat de feitelijke gegevens konden worden vastgesteld. De Inspecteur heeft uiteindelijk het zuiver inkomen van belanghebbende geschat op f. 78.000,- door vergelijking met een soortgelijk bedrijf. De Raad heeft deze schatting, ondanks de lagere berekeningen van de belanghebbende, geaccepteerd, omdat de boekhouding van belanghebbende ondeugdelijk was en er geen exacte gegevens beschikbaar waren.

De Raad heeft geconcludeerd dat de beschikking van de Inspecteur niet in stand kon blijven en heeft de aanslag verminderd tot het geschatte inkomen van f. 78.000,-, eventueel te verminderen met de kinderaftrek. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke boekhouding en de gevolgen van ondeugdelijke gegevens voor belastingaanslagen.

Uitspraak

BESCHIKKING RAAD VAN BEROEP
21 januari 1985
1985-001
Wederom gezien het beroepschrift van S, wonende op Aruba, aan de <>, gericht tegen de beschikking van de Inspecteur der Belastingen op Aruba op het door voormelde S - hierna verder te noemen: belanghebbende - ingediende bezwaarschrift tegen de aan hem over het jaar 1970 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting;
Wederom gezien de stukken, waaronder thans ook de beschikking van de Raad van 29 maart 1984;
Wederom gehoord partijen;
OVERWEGENDE TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Bij voormelde beschikking - waarvan de overwegingen met betrekking tot de feiten hier overgenomen worden - is de zaak verwezen naar de zitting van 1 oktober 1984 om redenen als weergegeven in die beschikking;
Vervolgens heeft de Inspecteur bij brief van 12 november 1984 aan de Raad overgelegd zijn cijfermatige berekeningen van belanghebbende’s (zuiver) inkomen over het onderwerpelijke jaar.
Daarop heeft belanghebbende gereageerd bij brief van zijn gemachtigde d.d. 3 december 1984, met bijlagen.
Tenslotte heeft de Raad bepaald, dat zo spoedig mogelijk in deze zaak zou worden beslist, waarna de uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGENDE TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
De Raad neemt hier over hetgeen daaromtrent bij voormelde beschikking is overwogen.
Met name heeft de Raad in vorenbedoelde beschikking overwogen, dat was komen vast te staan, dat de boekhouding van belanghebbende als ondeugdelijk diende te worden aangemerkt en derhalve diende te worden verworpen.
Daarbij heeft de Raad overwogen, dat de Inspecteur - kort gezegd - op basis van onvoldoende cijfermatige gegevens het onderwerpelijke (zuiver) inkomen van belanghebbende had geschat, waarop zij de Inspecteur alsnog heeft verzocht een zodanig onderzoek in te stellen, dat de Raad aan de hand van de dan gebleken feitelijke gegevens kan nagaan of de onderwerpelijke aanslag is opgelegd aan de hand van een redelijke schatting van belanghebbende’s inkomen over het onderwerpelijke jaar.
De Inspecteur heeft, naar de Raad hem begrijpt, uiteindelijk op basis van zijn cijfermatige berekeningen als hiervoor onder de feiten genoemd, het zuiver inkomen van belanghebbende over het onderhavige jaar geschat op f.78.000,-.
Tot dit resultaat de Inspecteur gekomen, door vergelijking van een soortgelijk bedrijf als dat van belanghebbende en wel aan de hand van gegevens als nader aangegeven in zijn voormelde cijfermatige berekeningen over het onderwerpelijke jaar.
De Raad kan - bij gebreke aan beter - zich met de uitkomst van deze berekeningen verenigen. Belanghebbende heeft van zijn kant een cijfermatige berekening opgesteld - die niet onaanzienlijk lager uitkomt dan die van de Inspecteur - doch de Raad zal aan deze berekeningen voorbijgaan, nu vaststaat, dat de boekhouding van belanghebbende als ondeugdelijk dient te worden verworpen en derhalve exacte gegevens omtrent het juiste resultaat over het onderhavige jaar van belanghebbende‘s onderneming ontbreken.
Uit een en ander volgt, dat de beschikking, waarvan beroep, niet in stand kan blijven.
BESLISSENDE:
Vernietigt de beschikking waarvan beroep. Vermindert de aanslag tot een naar een zuiver inkomen van f. 78.000,-, eventueel te verminderen met de kinderaftrek.
mrs. J.G.A. Molenaar, H. Warnink en A.P.M. Houtman