In deze zaak gaat het om de vraag of de belanghebbende recht heeft op vrijstelling van invoerrechten bij de invoer van een auto. De belanghebbende, een inwoner van Curaçao, had een auto gekocht in de Verenigde Staten en wilde deze vrij van invoerrechten naar Curaçao brengen. De Inspecteur der Douane had eerder een verzoek om vrijstelling afgewezen, waarna de belanghebbende in bezwaar ging. De Raad van Beroep voor Belastingzaken oordeelt dat de informatie die de Douane aan de belanghebbende heeft verstrekt, niet als algemene informatie kan worden beschouwd, maar als een specifieke inlichting op een gespecificeerde vraag. De Raad concludeert dat de belanghebbende in rechte te honoreren vertrouwen heeft kunnen ontlenen aan deze inlichting. De Raad oordeelt dat de belanghebbende niet had hoeven beseffen dat de verstrekte informatie onjuist was en dat hij, indien hij had geweten dat invoerrechten verschuldigd waren, de auto niet naar Curaçao zou hebben verscheept. De Raad verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beschikking van de Inspecteur, waarbij vrijstelling van invoerrechten en omzetbelasting wordt verleend voor de invoer van de auto.