Uitspraak
zitting houdende in Curaçao,
gemachtigde [A],
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur over een opgelegde boete van NAf 2.500 wegens het niet tijdig indienen van de aangifte winstbelasting over het jaar 2009. De belanghebbende heeft op 25 januari 2012 bezwaar aangetekend tegen de boete en heeft op 12 juni 2012 beroep ingesteld bij de Raad. De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingediend, en tijdens de zitting op 14 november 2014 was alleen de gemachtigde van de Inspecteur aanwezig.
De Raad heeft vastgesteld dat de boete was opgelegd omdat de aangifte over 2009 niet tijdig was ingediend. De uiterste datum voor indiening was verlengd tot 31 juli 2010. De belanghebbende heeft echter gesteld dat de aangifte tijdig was gedaan en heeft bewijsstukken overgelegd. De Inspecteur heeft echter aangetoond dat de aangifte zonder de verplichte jaarstukken was ingediend, waardoor deze niet als geldig kon worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat de boete van NAf 1.500, die ambtshalve was verminderd door de Inspecteur, passend was, gezien het feit dat er ook eerdere verzuimen waren.
De Raad heeft het beroep gegrond verklaard, de eerdere uitspraak vernietigd en de boete vastgesteld op NAf 1.500, zoals deze door de Inspecteur was verminderd. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van belastingaangiften en de gevolgen van het niet voldoen aan de wettelijke vereisten.