ECLI:NL:ORBBACM:2015:57

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
2012/55623 en 55624
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dubbele belasting over overheidspensioen in Nederland en Curaçao, toepassing aftrek om dubbele heffing te voorkomen

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 30 januari 2015 uitspraak gedaan over de belastingheffing op een overheidspensioen van een belanghebbende die in Curaçao woonde. De belanghebbende had aanslagen inkomstenbelasting ontvangen voor de jaren 2007 en 2008, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur handhaafde de aanslagen, waarna de belanghebbende in beroep ging. De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende geen bezwaar had gemaakt tegen de aanslag voor 2007, waardoor het beroep voor dat jaar niet-ontvankelijk werd verklaard. Voor het jaar 2008 oordeelde de Raad dat de Inspecteur rekening had gehouden met de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, en dat de belastingheffing over het overheidspensioen correct was toegepast. De Raad verklaarde het beroep voor 2007 niet-ontvankelijk en het beroep voor 2008 ongegrond.

Uitspraak

Beschikking d.d. 30 januari 2015, nrs. 2012/55623 en 55624.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende zijn aanslagen inkomstenbelasting opgelegd voor de jaren 2007 en 2008.
1.2
Belanghebbende heeft op 9 september 2011 bezwaar gemaakt tegen de aanslag over 2008. In de uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is 22 maart 2012 tijdig in beroep gekomen tegen deze uitspraak betreffende het jaar 2008 en tegen de aanslag over 2007.
1.4
De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 13 november 2014 te Willemstad zijn verschenen de gemachtigde en namens de Inspecteur [B].

2.De tussen partijen vaststaande feiten

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door een van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2.
Belanghebbende woonde in 2007 en 2008 in Curaçao. Zijn inkomen bestond onder meer uit een overheidspensioen en AOW, beide betaald vanuit Nederland.

3.Geschil

Tussen partijen is in geschil of ten onrechte belasting is geheven over het overheidspensioen.

4.De standpunten van partijen

4.1
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht
4.2
Belanghebbende heeft gesteld dat over het overheidspensioen al in Nederland belasting wordt geheven zodat heffing in Curaçao achterwege moet blijven.
4.3
De Inspecteur heeft gesteld dat in 2008 wel rekening is gehouden met aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het overheidspensioen dat in dat jaar ongeveer NAf 66.000 was, maar dat niet zeker is of dat ook in 2007 is gebeurd en dat zij dat zal nagaan. Volgens de Inspecteur is voor 2007 geen bezwaar ingediend. Kopieën van de stukken die de Inspecteur na de zitting heeft overgelegd, zijn aan deze uitspraak gehecht.

5.Beoordeling van het geschil2007

5.1
Artikel 29 Algemene Landsverordening landsbelastingen (ALL) bepaalt dat tegen een aanslag bezwaar kan worden gemaakt binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet, en dat beroep bij de Raad kan worden ingesteld tegen de uitspraak op het bezwaarschrift. De Inspecteur heeft ter zitting onweersproken gesteld dat belanghebbende geen bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting 2007 en dat dus ook geen uitspraak is gedaan. Nu geen sprake is van een uitspraak op bezwaar, kan bij de Raad geen beroep worden ingesteld. De Raad zal het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De Raad ziet geen reden om het beroepschrift als bezwaarschrift door te zenden naar de Inspecteur nu het is ingediend ruimschoots buiten de termijn van twee maanden, die staat voor indiening van bezwaar. Overigens heeft de Inspecteur ter zitting toegezegd de juistheid van de aanslag te gaan bekijken.
2008
5.2
Uit de door de Inspecteur overgelegde stukken blijkt dat in de aanslag over 2008 rekening is gehouden met "inkomen Rijksdelen" van NAf 66.230. Het pensioen is wel begrepen in het belastbaar inkomen, maar bij de berekening van de verschuldigde belasting (NAf 4.767 bij een totaal belastbaar inkomen van NAf 86.860) is aftrek ter voorkoming van dubbele belasting toegepast. Dat is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 17 en 24 van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) waar in staat dat pensioenen die ten laste komen van een publiekrechtelijke rechtspersoon of een fonds van dat land (in dit geval het ABP in Nederland) mogen worden belast in dat land (verg. Hoge Raad 5 december 2008, ECLI:NL:HR2008:BB4366) maar dat het woonland (in dit geval: Curaçao) het pensioen in het inkomen mag begrijpen mits daarop een aftrek wordt toegepast om dubbele heffing te voorkomen. De Raad is van oordeel dat bij
de aanslag over 2008 die aftrek juist is berekend.
5.3
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep voor het jaar 2007 niet-ontvankelijk is en dat het beroep voor het jaar 2008 ongegrond is.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep voor het jaar 2007 niet-ontvankelijk en het beroep voor het jaar 2008 ongegrond.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. S. Verheijen, voorzitter, T. Groeneveld en A. Beukers-van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2015.