Uitspraak
gemachtigde [A],
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur. De belanghebbende had een boete van NAf 1.000 opgelegd gekregen wegens het niet tijdig indienen van de aangifte winstbelasting over het jaar 2009. De boete was opgelegd met dagtekening 15 juli 2011, en de belanghebbende had op 1 februari 2012 bezwaar gemaakt tegen deze boete. De Inspecteur verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk bij uitspraak op bezwaar van 13 april 2012. De belanghebbende ging hiertegen in beroep.
Tijdens de zitting op 14 november 2014 werd de gemachtigde van de belanghebbende gehoord, evenals de vertegenwoordiger van de Inspecteur, mr. [B]. De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende het aanslagbiljet nooit heeft ontvangen en dat zij direct bezwaar heeft gemaakt na ontvangst van een aanmaning. De Raad oordeelde dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat de belanghebbende niet in staat was om tijdig te reageren op de boete.
De Raad heeft verder vastgesteld dat de aangifte winstbelasting over 2009 te laat is ingediend, maar dat de boete kan worden gehandhaafd, ook al is er geen belasting verschuldigd. De Raad heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, maar de boete gehandhaafd, omdat de belanghebbende niet tijdig om een aangiftebiljet heeft verzocht. De beslissing van de Raad is dat het beroep gegrond is, de uitspraak van de Inspecteur wordt vernietigd, maar de boete blijft van kracht.