ECLI:NL:ORBBACM:2015:5

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
2011/53357 en 53358
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergrijpboete wegens onjuiste aangiften winstbelasting en de gevolgen van incompetentie

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over naheffingsaanslagen winstbelasting en de daarbij opgelegde boeten aan X N.V. te Curaçao. De belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen de naheffingsaanslagen en boeten die waren opgelegd voor de jaren 2003, 2004 en 2005. De Inspecteur der Belastingen had de aanslagen voor 2003 en 2004 verminderd, maar de aanslag voor 2005 gehandhaafd. De Raad heeft vastgesteld dat de onjuiste aangiften waren veroorzaakt door een incompetente medewerkster, maar oordeelde dat dit niet leidde tot verval van de boete. De Raad concludeerde dat de verschillen tussen de feitelijk gerealiseerde omzetten en de aangegeven omzetten zo groot waren dat de belanghebbende had moeten weten dat de aangiften niet klopten, wat bijdroeg aan haar grove schuld. De boete werd uiteindelijk verminderd tot 21,25% van de nageheven belasting.

De Raad oordeelde dat het beroep voor het jaar 2005 niet-ontvankelijk was, omdat het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend. Voor de jaren 2003 en 2004 werd het beroep gegrond verklaard, en de naheffingsaanslagen werden verminderd. De Raad heeft de boeten verminderd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en beroep. De uiteindelijke beslissing was dat de naheffingsaanslagen voor 2003 en 2004 werden verminderd tot respectievelijk NAf 93.666 en NAf 227.583, en de boeten tot 21,25% van de nageheven belasting.

Uitspraak

Beschikking d.d. 30 januari 2015, nrs. 2011/53357 en 53358.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
inzake:
X N.V. te Curaçao, belanghebbende,
gemachtigde A,
tegen
de Inspecteur der Belastingen.

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende zijn de volgende naheffingsaanslagen winstbelasting met boeten opgelegd:
Jaar
Datum
Bezwaar
Uitspraak
Beroep
2003
19-12-2008
6-1-2009
14-12-2011
12-12-2011
2004
23-12-2009
26-1-2010
14-12-2011
12-12-2011
2005
14-12-2011
27-12-2010
13-2-2012
1-10-2012
1.2
Belanghebbende is op bovengenoemde data in bezwaar gekomen tegen de aanslagen en de boeten. In de uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslagen en boeten voor 2003 en 2004 verminderd en voor 2005 gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is op bovengenoemde data in beroep gekomen tegen deze uitspraken op bezwaar.
1.4
De Inspecteur heeft op 13 november 2014 vertoogschriften ingediend.
1.5
Ter zitting 13 van november 2014 te Willemstad zijn verschenen namens de Inspecteur mr. B en mr. C. Namens belanghebbende is niemand verschenen.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2
Belanghebbende exploiteert een modewinkel in Z. Bij een onderzoek dat is ingesteld door het Team Inlichtingen en Opsporing van de Stichting Belasting Accountantsbureau (TIO), is geconstateerd dat de grootboeken van de jaren 2003 tot en met 2005 niet waren bewaard, dat privé en zakelijke opnames niet in het kasboek werden geboekt, dat de omzet volgens het grootboek niet overeenkwam met die volgens de jaarrekening en dat er aanzienlijke verschillen waren tussen de kostprijs van de verkopen in de administratie en de douanegegevens. De controleur heeft de omzet volgens de omzetregistratie vergeleken met de (veel lagere) omzet volgens de jaarrekening en het verschil aangemerkt als vermoedelijk verzwegen omzet. De bedragen van de aldus berekende vermoedelijk verzwegen omzet waren NAf 621.841 voor 2003, NAf 1.039.346 voor 2004 en NAf 1.268.908 voor 2005.
2.3
De naheffingsaanslag winstbelasting voor 2003 bedraagt, na bezwaar, NAf 214.535 wat correspondeert met een winst van NAf 621.840. De naheffingsaanslag voor 2004 is na bezwaar NAf 358.574 wat correspondeert met een winstcorrectie van NAf 1.039.345.
2.4
De Inspecteur heeft in het vertoogschrift erkend dat op de aldus vastgestelde winstcorrecties nog een aftrek moet worden toegepast wegens meer inkopen van NAf 440.843 voor 2003 en NAf 509.584 voor 2004 zoals belanghebbende in beroep heeft verzocht. Tevens is ter zitting komen vast te staan dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de reeds op voorlopige aangiften betaalde winstbelasting van NAf 7.500 voor 2003 en NAf 7.841 voor 2004.
2.5
Bij de naheffingsaanslagen zijn boeten opgelegd van 50% van de nageheven belasting.

3.Geschil

Tussen partijen is uitsluitend nog in geschil of de boeten terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.

4.De standpunten van partijen

4.1
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.
4.2
Belanghebbende heeft gesteld dat zij alle medewerking heeft gegeven ten behoeve van het opstellen van het TIO rapport, dat de onjuiste aangiften zijn veroorzaakt door een incompetente medewerkster die door derden aan belanghebbende was aangeraden, dat belanghebbende zelf steeds op correcte wijze aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat een deel van de problemen achteraf is veroorzaakt doordat een deel van de administratie gedurende de storm Thomas door water is beschadigd en onbruikbaar geworden.
4.3
De Inspecteur heeft gesteld dat de boeten evenredig zullen worden verminderd met de in de vertoogschriften vermelde verminderingen en dat er geen reden is voor verdere vermindering van de boeten.

5.Beoordeling van het geschil

Vooraf
5.1.
Belanghebbende heeft bij e-mail van 12 november 2014 verzocht om uitstel van de zitting. De Raad heeft uitstel geweigerd gezien het late tijdstip van het verzoek. De Raad heeft daarbij mede in aanmerking genomen dat reeds eerder, in maart 2014, een soortgelijk verzoek was ingewilligd.
2005
5.2.
Artikel 31 Algemene Landsverordening Landsbelastingen bepaalt dat een beroepschrift moet worden ingediend binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. Het beroepschrift van belanghebbende voor 2005 is niet binnen die termijn ingediend. Belanghebbende heeft geen verklaring gegeven voor de termijnoverschrijding. Het beroep dient dan niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2003 en 2004
2.6
De Raad zal de naheffingsaanslagen verminderen conform de conclusies van de Inspecteur in de vertoogschriften, nu de inspecteur daarbij geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van belanghebbende.
2.7
De Inspecteur heeft niet bestreden dat, zoals belanghebbende in het beroepschrift heeft gesteld, de onjuiste aangiften zijn veroorzaakt doordat een incompetente medewerkster van belanghebbende de aangiften onjuist heeft gedaan. De verschillen tussen de feitelijk gerealiseerde omzetten en de aangegeven omzetten, zoals weergegeven in 2.3., zijn echter dermate groot dat belanghebbende naar het oordeel van de Raad moet hebben geweten dat de aangiften niet konden kloppen zodat het (mede) aan haar grove schuld is te wijten dat die onjuiste aangiften zijn gedaan. De Raad acht echter niet bewezen dat belanghebbende de aangiften opzettelijk zoveel te laag heeft gedaan. Een boete van 25% van de nageheven belasting is dan op zijn plaats, en niet een boete van 50% zoals is opgelegd.
2.8
De boeten zijn aangekondigd en opgelegd in 2008 en 2009, tegelijk met het opleggen van de naheffingsaanslagen. De behandeling van het bezwaar en beroep tegen de boeten heeft naar het oordeel van de Raad de redelijke termijn die daarvoor staat fors overschreden. De Raad zal in verband daarmee de boeten verminderen met 15% tot 21,25% van de nageheven belasting.
2.9
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep niet-ontvankelijk is voor 2005 en gegrond voor 2003 en 2004.

6.Beslissing

De Raad:
  • verklaart het beroep tegen de uitspraak voor het jaar 2005 niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep tegen de uitspraken voor de jaren 2003 en 2004 gegrond;
  • vernietigt de uitspraken op bezwaar voor de jaren 2003 en 2004;
  • vermindert de naheffingsaanslag over 2003 tot NAf 93.666;
  • vermindert de naheffingsaanslag over 2004 tot NAf 227.583;
  • vermindert de boeten tot 21,25% van de nageheven belasting.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. S. Verheijen, voorzitter, T. Groeneveld en A. Beukers-van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2015.