Uitspraak
zitting houdende in Curaçao,
gemachtigde [A],
1.Het procesverloop
2.De tussen partijen vaststaande feiten
eenvan de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 26 juni 2015 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van bezwaar en beroep van belanghebbende tegen navorderingsaanslagen. Belanghebbende, directeur en enige aandeelhouder van een vennootschap, had bezwaar gemaakt tegen navorderingsaanslagen die waren opgelegd naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek naar belastingontduiking. De Inspecteur had de aanslagen gehandhaafd, maar belanghebbende stelde dat hij zijn bezwaar niet adequaat kon motiveren omdat de aanslagen zonder motivering waren opgelegd. De Raad oordeelde dat belanghebbende niet kon worden tegengeworpen dat hij zijn beroepschriften zonder motivering had ingediend, aangezien de Inspecteur ook geen motivering had gegeven voor de navorderingsaanslagen.
Daarnaast was er een geschil over de vraag of de navorderingsaanslagen waren verjaard. De Raad oordeelde dat, omdat belanghebbende in rechte tegen de navorderingsaanslagen opkwam, er geen sprake kon zijn van verjaring. De Inspecteur had de omzet van de vennootschap herrekend op basis van een ondeugdelijke kasadministratie, waarbij belanghebbende aanzienlijke bedragen uit de kas had opgenomen zonder deze correct te registreren. De Raad concludeerde dat de Inspecteur terecht een uitdeling had aangenomen en de navorderingsaanslagen handhaafde, maar de opgelegde boete werd vernietigd. De Raad verklaarde de beroepen ongegrond en stelde vast dat de Inspecteur de opgelegde boete had verminderd tot nihil.