ECLI:NL:ORBBACM:2015:24

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
31 augustus 2015
Publicatiedatum
7 september 2015
Zaaknummer
2013/61962
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen in belastingzaak

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 31 augustus 2015 uitspraak gedaan over de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen opgelegd aan X N.V., gevestigd te Curaçao. De naheffingsaanslagen betroffen loonbelasting en premieheffing voor het jaar 2006, met een totaalbedrag van Naf. 2.639, Naf. 908 en Naf. 646, alsmede vergrijpboetes. De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur heeft geen uitspraak gedaan, wat leidde tot beroep bij de Raad.

Tijdens de zitting op 20 maart 2015 is de gemachtigde van belanghebbende verschenen, samen met vertegenwoordigers van de Inspecteur. De Raad heeft vastgesteld dat de administratie van belanghebbende ernstige tekortkomingen vertoonde, waardoor de juiste vermogenstoestand en de rechten en verplichtingen niet duidelijk waren. De Raad oordeelde dat belanghebbende niet had voldaan aan de administratie- en bewaarplicht zoals voorgeschreven in artikel 43 van de Algemene Landsverordening landsbelastingen (ALL).

De Raad heeft de argumenten van belanghebbende, die stelde dat alle uitgaven zakelijk waren en dat er geen sprake was van verkapt loon, niet overtuigend geacht. De Raad concludeerde dat de Inspecteur terecht de naheffingsaanslagen had opgelegd en dat de boetebeschikkingen vernietigd dienden te worden. De uitspraak bevestigde dat de naheffingsaanslagen in stand blijven, terwijl de boetebeschikkingen gegrond verklaard werden en vernietigd.

Uitspraak

Beschikking van 31 augustus 2015, nr. 2013/61962
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao
inzake:
X N.V.
,gevestigd te Curaçao, belanghebbende,
gemachtigde Y,
tegen
de Inspecteur der Belastingen, de Inspecteur.

1.Het procesverloop

1.1.
Aan belanghebbende zijn op 14 december 2011 naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premieheffing AOV/AWW en AVBZ opgelegd voor het jaar 2006 ad respectievelijk Naf. 2.639, Naf. 908 en Naf. 646, alsmede, bij beschikkingen van dezelfde datum, vergrijpboetes ten bedrage van respectievelijk Naf. 659, Naf. 113 en Naf. 80.
1.2.
Belanghebbende is op 3 februari 2012 tijdig in bezwaar gekomen tegen de naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen. De Inspecteur heeft geen uitspraak op de bezwaarschriften gedaan.
1.3.
Belanghebbende is op 4 april 2013 tijdig in beroep gekomen tegen het achterwege blijven van uitspraken op de bezwaren.
1.4.
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5.
Ter zitting van 20 maart 2015 te Willemstad zijn verschenen, namens belanghebbende, de gemachtigde voornoemd en, namens de inspecteur, [A] vergezeld van [B] en [C]. De gemachtigde heeft een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1.
Belanghebbende houdt zich bezig met de uitzending van werknemers, administratiewerkzaamheden ten behoeve van derden en de belastingadviespraktijk. Haar middellijke aandeelhouders zijn YZ en YD (hierna respectievelijk ook: de zoon en de dochter), ieder voor 50%. De zoon is bestuurder van, en werkzaam voor belanghebbende. Tevens zijn voor belanghebbende werkzaam Y en, in (veel) mindere mate, YE, de ouders van de zoon en de dochter (hierna ook: de ouders).
2.2.
Belanghebbende hield in het onderhavige jaar kantoor aan de x-straat nummer 1, in een gecombineerd kantoor-/woonpand. Het woongedeelte van het pand was in dat jaar (tegen een vergoeding van Naf 24.000 per jaar) in gebruik bij de ouders.
2.3.
Naar aanleiding van een door Stichting Belastingaccountantsbureau (BAB) ingesteld boekenonderzoek (winstbelasting, loonbelasting en omzetbelasting) bij belanghebbende over de jaren 2006 tot en met 2009 zijn aan belanghebbende onder meer de onderhavige naheffings-aanslagen opgelegd. Het controlerapport is gedagtekend 14 november 2012. Belanghebbende heeft daarop bij brief van 13 maart 2013 gereageerd.
2.4.
De naheffingsaanslagen betreffen een omzetcorrectie van Naf. 19.138, een correctie wegens privé gebruik auto ad Naf 3.473, alsmede de volgende, door de Inspecteur niet als zakelijk (ten behoeve van belanghebbende gemaakte) aangemerkte kosten:
Onderhoudskosten zwembad 2.284
Entertainment and business gifts 3.182
Administrative and legal costs 6.345
Reis- en verblijfkosten 9.914
De correcties zijn als verkapt loon dan wel loon in natura van de werknemers van belanghebbende aangemerkt. De omzetcorrectie is gelijkelijk aan de drie werknemers toegerekend en de correctie reis-en verblijfkosten is aan de ouders, die de desbetreffende reizen hebben gemaakt, toegerekend; de overige correcties zijn aan Y toegerekend.

3.Geschil

In geschil is of aan belanghebbende terecht en tot de juiste bedragen naheffingsaanslagen voor de loonbelasting en premies volksverzekeringen zijn opgelegd. Tussen partijen is niet langer in geschil dat de vergrijpboetes dienen te worden vernietigd.

4.De standpunten van partijen

4.1.
Belanghebbende heeft gesteld dat geen sprake is van verkapt loon. Alle uitgaven zijn zakelijk en gedaan te haren behoeve. De werknemers hebben van het zwembad geen gebruik gemaakt. Er is geen sprake van niet-geboekte omzet althans niet tot een bedrag van meer dan 10% van de aangegeven omzet. De ouders hadden in privé een personenauto (Seat) in eigendom en gebruikten de auto (Suzuki) van belanghebbende niet in privé; zij reden ook overigens bijna alleen zakelijk. Alle kosten zijn via de bankafschriften van belanghebbende na te gaan. De reizen van de ouders naar onder meer Z-land en Aruba waren ten minste deels zakelijk, ook al is daaruit geen omzet voor belanghebbende voortgekomen.
4.2.
Naar de Raad begrijpt is de Inspecteur van mening dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de administratieplicht en de bewaarplicht als bedoeld in respectievelijk artikel 43, leden 2 en 6, van de Algemene Landsverordening landsbelastingen (ALL). De Inspecteur heeft het standpunt ingenomen dat daarom de sanctie van artikel 30 lid 6 ALL (de zogeheten omkering en verzwaring van de bewijslast) van toepassing is. Voorts meent de Inspecteur dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat geen sprake was van verkapte loonbetalingen.
4.3.
Partijen doen haar standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
In het controlerapport is te lezen dat de administratie van belanghebbende belangrijke tekortkomingen vertoont in die zin dat daaruit niet de juiste vermogenstoestand van belanghebbende blijkt en dat daaruit evenmin te allen tijde de rechten en verplichtingen van belanghebbende alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens duidelijk blijken. In het controlerapport wordt onder meer gewezen op het ontbreken van een grootboek (kostenspecificaties zijn vermeld “op een kladblaadje” en zijn “voor een derde niet te volgen”) en op de vaststelling dat, op basis van gegevens van derden, de ontvangstverantwoording niet volledig is (de gegevens van vijf klanten van belanghebbende resulteren al in een hogere omzet dan aangegeven). Voorts vermeldt het controlerapport dat de facturen van belanghebbende niet doorlopend zijn genummerd en evenmin eenduidig zijn, dat van de diverse kostenposten onderliggende bewijsstukken/primaire bescheiden (bonnen en facturen) ontbreken en dat uitgaven bij onder meer een juwelier als zakelijk zijn geboekt, evenals kosten van bloemstukken, caprice en ‘otro kara’.
5.2.
Belanghebbende heeft niet betwist dat haar administratie mogelijk tekort schoot, maar stelt te hebben gemeend dat uit haar bankafschriften voldoende haar baten en lasten bleken. Zij heeft erkend dat zij geen primaire bescheiden heeft bewaard betreffende, met name, die kosten ter zake waarvan de onderhavige naheffingsaanslagen zijn opgelegd, dat privé transacties (betalingen en stortingen) van de ouders ook via haar bankrekening liepen en dat tussen zakelijke uitgaven en privé uitgaven van haar werknemers ook overigens onvoldoende onderscheid is gemaakt, althans dat daarvan onvoldoende aantekening is gehouden en aan bewijsstukken in de administratie is opgenomen. Volgens belanghebbende is het voorts, vanwege het ontbreken van doorlopende facturen, mogelijk dat er een verschil bestaat tussen de aangegeven omzet en de werkelijke omzet, doch zulk een verschil kan volgens haar niet groter zijn dan 10% van de aangegeven omzet.
5.3.
De Raad acht het voeren van een deugdelijke en controleerbare uren- en omzetadministratie, gelet ook op de werkzaamheden van belanghebbende, van essentieel belang en rekent het belanghebbende zwaar aan dat zij daarin is tekort geschoten. Ook de overige gebreken in de administratie zijn bepaald ernstig te noemen. Dat belanghebbende, zoals zij in haar schriftelijke reactie op het controlerapport heeft vermeld, onvoldoende kundig was althans zich niet heeft gerealiseerd dat haar administratie niet aan de daaraan te stellen vereisten voldeed, acht de Raad in dit verband laakbaar. Hetgeen belanghebbende overigens heeft aangevoerd is naar het oordeel van de Raad onvoldoende om aan de geconstateerde gebreken in haar administratie voorbij te gaan.
5.4.
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de Raad sprake van verzuimen van belanghebbende die zodanig ernstig zijn dat zij een schending van de administratieplicht meebrengen.
5.5.
Wat betreft de reis- en representatiekosten (de ‘entertainment and business gifts’ en de reis- en verblijfkosten) zijn, naar belanghebbende ter zitting heeft erkend, in het geheel geen bewijsstukken bewaard gebleven. Nu zij heeft gesteld dat het om zakelijke kosten gaat die niet op haar werknemers worden verhaald, valt haar ook dit verzuim te verwijten. Mutatis mutandis heeft ter zake van de ‘administrative and legal costs’ hetzelfde te gelden: de desbetreffende factuur is ten name van Y gesteld en omtrent de door belanghebbende gestelde zakelijke achtergrond van die factuur is geen documentatie (meer) voorhanden. Belanghebbende heeft in beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht en ook overigens niets aangevoerd dat een ander licht op het voorgaande zou kunnen werpen.
5.6.
Gelet op hetgeen in 5.2 tot en met 5.5 is overwogen is de Raad van oordeel dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de administratie- en bewaarplicht van artikel 43 ALL. Dientengevolge past de Raad ingevolge artikel 30 ALL de administratieve sanctie van de zogeheten omkering en verzwaring van de bewijslast toe. Belanghebbende moet daarom overtuigend aantonen dat de door de Inspecteur aangebrachte correcties ter zake van (verkapt) loon onjuist zijn.
5.7.
Naar het oordeel van de Raad heeft belanghebbende met hetgeen zij in de gedingstukken en ter zitting heeft aangevoerd aan die bewijslast niet voldaan. Zo is zij er niet in geslaagd de onjuistheid van de omzetcorrectie en van het door de Inspecteur veronderstelde privé gebruik van de Suzuki te bewijzen. Het daartoe door belanghebbende gestelde acht de Raad (volstrekt) onvoldoende. Dat de door belanghebbende voor haar rekening genomen onderhoudskosten van het zwembad en de overige door de Inspecteur als privé aangemerkte kosten zakelijk waren, is niet aannemelijk geworden – laat staan overtuigend gebleken.
5.8.
De Inspecteur heeft aldus naar het oordeel van de Raad terecht de in 2.4 vermelde bedragen – waarvan, bij deze stand van zaken, de omvang niet in geschil is – als (verkapte) loonbetalingen aangemerkt en terzake van belanghebbende loonbelasting en premies volksverzekeringen nageheven.
5.9.
De slotsom op grond van al het vorenstaande is dat de naheffingsaanslagen in stand dienen te blijven en dat de boetebeschikkingen dienen te worden vernietigd.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep inzake de naheffingsaanslagen ongegrond, verklaart het beroep inzake de boetebeschikkingen gegrond en vernietigt de boetebeschikkingen.
Aldus gedaan door mrs. S. Verheijen, G.J. van Muijen en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de secretaris en uitgesproken op 31 augustus 2015.