ECLI:NL:ORBBACM:2015:16
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- S. Verheijen
- Th. Groeneveld
- A. Beukers-van Dooren
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van vaststellingsovereenkomst in belastingzaken en strijd met goede zeden
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, staat de geldigheid van een vaststellingsovereenkomst centraal. De belanghebbende, X N.V., had een naheffingsaanslag in de winstbelasting voor het jaar 2011 ontvangen, die door de Inspecteur der Belastingen was opgelegd. De belanghebbende had eerder een overeenkomst gesloten met de Belastingdienst van Sint Maarten, genaamd 'Tax agreement 2', waarin werd afgesproken dat alle belastingclaims van de belastingdienst ter zake van winst- en omzetbelasting voor de jaren 2003 tot en met 2007 zouden worden geschikt. De Inspecteur verklaarde deze overeenkomst echter nietig, onder verwijzing naar het ontbreken van onzekerheid of geschil ten tijde van de sluiting van de overeenkomst, en stelde dat de overeenkomst in strijd was met de goede zeden en openbare orde.
De Raad heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig beoordeeld. De belanghebbende stelde dat er wel degelijk sprake was van onzekerheid en dat de overeenkomst hen bindt. De Raad oordeelde dat de overeenkomsten 'Tax agreement 1' en 'Tax agreement 2' in onderlinge samenhang moeten worden bezien, en dat zij een geldige vaststellingsovereenkomst vormen die de partijen bindt. De Raad concludeerde dat de Inspecteur niet gerechtigd was om meer belasting te vorderen dan in de overeenkomst was overeengekomen, en dat de naheffingsaanslag derhalve diende te vervallen.
De Raad oordeelde verder dat de Inspecteur onzorgvuldig had gehandeld door het resultaat van de onderhandelingen te willen herzien, en kende de belanghebbende een vergoeding toe voor de kosten van beroepsmatig verleende bijstand in de bezwaarfase. De uitspraak werd gedaan op 11 juni 2015, waarbij de Raad de beschikking van de Inspecteur vernietigde en de naheffingsaanslag introk.