ECLI:NL:ORBBACM:2015:12

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
2012/55855
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verhuisboedelvrijstelling bij invoer van gebruikte motorvoertuigen

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de verhuisboedelvrijstelling voor invoerrechten op motorvoertuigen. De belanghebbende, G.L. X, had op 7 april 2010 aangifte gedaan voor zijn verhuisboedel, waaronder acht motorvoertuigen, en verzocht om vrijstelling van invoerrechten. De Inspecteur der invoerrechten en accijnzen weigerde deze vrijstelling bij beschikking van 15 april 2010, omdat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de voertuigen voor persoonlijk gebruik waren en dat hij deze in de zes maanden voor zijn verhuizing naar Aruba had gebruikt.

De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet kon aantonen dat de voertuigen, die niet op zijn naam stonden geregistreerd, daadwerkelijk door hem of zijn gezin waren gebruikt. Slechts één voertuig, de Chevrolet Avalanche, stond op naam van de belanghebbende, maar ook voor dit voertuig was niet aangetoond dat het in zijn normale woonplaats was gebruikt. De Raad oordeelde dat de belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden voor de vrijstelling, zoals vastgelegd in de Landsverordening in-, uit- en doorvoer (LIUD) en het Vrijstellingenbesluit.

De Raad concludeerde dat de vrijstelling van invoerrechten terecht was geweigerd en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belanghebbenden om voldoende bewijs te leveren dat aan de voorwaarden voor vrijstelling is voldaan, met name dat de voertuigen voor persoonlijk gebruik waren en in de vroegere woonplaats zijn gebruikt.

Uitspraak

Beschikking d.d. 3 maart 2015, nr. 2012/55855
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Aruba,
inzake:
G.L. X te Aruba, belanghebbende,
gemachtigde mr. Y verbonden aan Z
tegen
de Inspecteur der invoerrechten en accijnzen, de Inspecteur

1.Het procesverloop

1.1
Belanghebbende heeft op 7 april 2010 aangifte ten invoer gedaan voor zijn verhuisboedel, waaronder acht motorvoertuigen, en verzocht om vrijstelling van invoerrechten.
1.2
Bij beschikking van 15 april 2010 heeft de Inspecteur toepassing van de vrijstelling voor de motorvoertuigen geweigerd.
1.3
De aangifte is op 20 april 2010 door de Douane geregistreerd.
1.4
Belanghebbende is op 11 mei 2010 in bezwaar gekomen tegen de beslissing van de Inspecteur..
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 21 maart 2012 de beslissing gehandhaafd.
1.6
Belanghebbende is op 20 april 2012 in beroep gekomen tegen deze uitspraak op bezwaar.
1.7
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.8
Ter zitting van 2 april 2014 te Oranjestad is verschenen belanghebbende vergezeld door mr. A en B, en namens de Inspecteur C.
1.9
Partijen hebben ieder ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen. De Raad heeft de behandeling geschorst.
1.1
Partijen zijn nogmaals opgeroepen ter zitting van 20 november 2014 te Oranjestad. Geen der partijen is daar verschenen.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2
Belanghebbende is op 3 december 2009 ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba. Hij heeft op 6 november 2009 een verblijfsvergunning gekregen, met ingang van 3 november 2009. Belanghebbende woonde tot zijn verhuizing naar Aruba in de Verenigde Staten van Amerika (VS) in de stad D (Maine). Belanghebbende handelde in D op het adres aa onder de naam D Motorsports Inc. (verder: D Inc) in gebruikte auto’s. Belanghebbende was tevens eigenaar van de X Financial Group.
2.3
De voertuigen waarvoor belanghebbende vrijstelling van invoerrechten heeft gevraagd zijn:
1. een motorrijwiel type scooter, merk Yamaha, bouwjaar 2009, identificatienummer LPRSE48Y09A004854 (Yamaha 1);
2. een motorrijwiel type scooter, merk Yamaha 125 cc, bouwjaar 2008, identificatienummer LPRSE13Y48A541117 (Yamaha 2);
3. een motorrijwiel type scooter, merk VESPA/PIAGGIO X-9, bouwjaar 2007, identificatienummer ZAPM270W175001890 (Vespa);
4. een personenauto merk Kawasaki, bouwjaar 2010, identificatienummer JKARFDP1XAB501182 (Kawasaki);
5. een personenauto merk Chrysler Sebring, bouwjaar 2005, identificatienummer 1C3EL65R65N684946 (Chrysler Sebring);
6. een personenauto merk Toyota HYBRID Sedan, bouwjaar 2008, identificatienummer JTDKB20U783405137 (Toyota);
7. een motorvoertuig, merk Chrysler Crossfire, bouwjaar 2006, identificatienummer 1C3AN65LO6X064104 (Chrysler Crossfire);
8. een personenauto type pick up, merk Chevrolet Avalanche, bouwjaar 2002, identificatienummer 3GNEK13T62G192557 (Chevrolet Avalanche).
2.5.
Alleen de Chevrolet Avalanche stond in de VS op naam van belanghebbende geregistreerd. De Yamaha’s 1 en 2 stonden geregistreerd op naam van D. De Vespa stond op naam van E, de Kawasaki op naam van X Fiancial Group, de Chrysler Sebring op naam van F Trust, de Toyota op naam van G en de Chrysler Crossfire op naam van H X.
2.6.
Belanghebbende heeft verkoopovereenkomsten overgelegd waaruit blijkt dat hij de Yamaha’s 1 en 2, Vespa, Kawasaki, Toyota en Chrysler Crossfire heeft gekocht van D en de Chrysler Sebring van Auto Express.

3.Geschil

Tussen partijen is in geschil of de vrijstelling van invoerrechten terecht is geweigerd.

4.De standpunten van partijen

4.1
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.
4.2
Belanghebbende heeft, kort weergegeven, gesteld dat aan alle eisen voor de vrijstelling is voldaan omdat sprake is van gebruikte voertuigen die bestemd zijn voor persoonlijk gebruik van belanghebbende en zijn gezin en die ook in de zes maanden voor de verhuizing naar Aruba door belanghebbende en zijn gezin in Amerika zijn gebruikt. Volgens belanghebbende zijn alle auto’s op zijn naam verzekerd en blijkt dat uit de overgelegde verzekeringsbewijzen van J Insurance Company en K Insurance. Volgens belanghebbende stond de verzekering van J op naam van zowel de X Financial Group als van belanghebbende en zijn gezin omdat dat goedkoper was en de hele vloot aan vervoermiddelen daarmee zowel zakelijk als privé was verzekerd. Belanghebbende heeft ten slotte gesteld dat hij een tweede huis had in Florida waar hij de Chevrolet Avalanche gebruikte, wat verklaart dat die auto in Florida was verzekerd.
4.3
De Inspecteur heeft gesteld dat niet aannemelijk is dat de zeven voertuigen die niet op belanghebbendes naam stonden geregistreerd, persoonlijke goederen van belanghebbende waren voordat hij naar Aruba verhuisde en dat ook niet duidelijk is of belanghebbende zes maanden voor de verhuizing naar Aruba eigenaar was van de Chevrolet Avalanche. De inspecteur betwijfelt of de Chevrolet Avalanche wel bij belanghebbende persoonlijk in gebruik was, omdat uit het verzekeringsbewijs blijkt dat de auto in Florida werd gebruikt en niet in Maine, waar belanghebbende woonde. Volgens de Inspecteur heeft belanghebbende bij inschrijving in het bevolkingsregister vermeld dat hij vanaf 18 oktober 2009 in Aruba woonde, moet hij de auto’s dus gedurende 6 maanden vóór die datum, dus vanaf 18 april 2009 in bezit en eigendom hebben gehad en wordt niet voor alle voertuigen aan die eis voldaan.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Op grond van artikel 128, aanhef en eerste lid, sub 8, onderdeel d, van de Landsverordening in-, uit- en doorvoer (LIUD) geldt bij invoer een vrijstelling voor verhuisboedels, voor zover zij uit gebruikte goederen bestaan die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijk gebruik. Artikel 7, eerste lid, Vrijstellingenbesluit bepaalt dat de goederen moeten dienen voor het persoonlijk gebruik van de belanghebbende of zijn huishouden en door belanghebbende in zijn vroegere woonplaats moeten zijn gebruikt. Het tweede lid van artikel 7 stelt voor invoer van motorvoertuigen de aanvullende voorwaarde dat zij ten minste zes maanden voor de verhuizing in bezit en eigendom zijn geweest bij belanghebbende en in zijn vroegere normale woonplaats zijn gebruikt. Artikel 7a Vrijstellingenbesluit bepaalt dat onder normale verblijfplaats wordt verstaan de plaats waar een persoon gedurende 185 dagen per kalenderjaar wegens persoonlijke en beroepsmatige bindingen verblijft.
5.2.
De Raad stelt voorop dat op belanghebbende de bewijslast rust dat aan de hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan.
5.3.
Vaststaat dat van de acht voertuigen er zeven niet op naam van belanghebbende waren geregistreerd. Belanghebbende heeft ter zitting uitgelegd dat registratie in Maine niet beslissend is voor de eigendom van een voertuig en dat hij beschikte over een gecombineerde zakelijke en privéverzekering op naam van D Inc waardoor hij de nummerplaten van D Inc ook mocht gebruiken voor zijn privé-voertuigen. Belanghebbende heeft als bewijs overgelegd een kopie van een polis van J Insurance Company op naam van X Financial Group Inc, D Inc en X1, X2, X3 en X4.
5.4.
Naar het oordeel van de Raad heeft belanghebbende met hetgeen hij heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat hij de voertuigen, die niet op zijn naam waren geregistreerd, in zijn vroegere woonplaats heeft gebruikt. De Raad tekent daarbij aan dat met ‘gebruik” in de zin van artikel 7 Vrijstellingsbesluit wordt bedoeld persoonlijk gebruik en niet bedrijfsmatig gebruik. Vaststaat dat alleen de Chevrolet Avalanche op naam van belanghebbende was geregistreerd maar de andere zeven voertuigen niet. Belanghebbende heeft die zeven voertuigen gekocht van D Inc. Alleen die verkoop is echter onvoldoende als bewijs dat die voertuigen daarna door belanghebbende persoonlijk werden gebruikt. Bij overdracht van de eigendom van een voertuig door een autohandelaar aan een privépersoon voor persoonlijk gebruik door die privépersoon is het immers in de VS, net zoals in Aruba, verplicht om het voertuig op naam van de koper te laten registreren.
5.5.
In het licht van het vorenoverwogene zijn de door belanghebbende overgelegde verklaringen van K van 12 april 2010 en L van 1 mei 2010 onvoldoende voor het leveren van bewijs dat de zeven voertuigen niet op naam van belanghebbende geregistreerde voertuigen door belanghebbende of diens gezinsleden in de VS persoonlijk zijn gebruikt. De vrijstelling is terecht geweigerd.
5.6.
De Chevrolet Avalanche was verzekerd in Florida, waar belanghebbende een tweede woning had, en belanghebbende heeft verklaard dat het voertuig daar werd gebruikt. Voor dit voertuig is niet voldaan aan de eis van gebruik in de normale verblijfplaats van belanghebbende. De vrijstelling is ook voor dit voertuig terecht geweigerd.
5.7.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep ongegrond is.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan in raadkamer op 20 november 2014 door mrs. S. Verheijen, T. Groeneveld en A. Beukers-van Dooren in tegenwoordigheid van de secretaris mr. L. Hoogenbergen en uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2015.