ECLI:NL:ORBBACM:2015:10

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 februari 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
2011-65789, 65756, 65802, 2012-65790 t/m 65793, 65797 t/m 65800, 65803, 2013-65801
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale proceskostenvergoeding en schadevergoeding bij onterecht opgelegde belastingaanslagen

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 17 februari 2015 uitspraak gedaan over een geschil tussen belanghebbende X, vertegenwoordigd door gemachtigde Y, en de Inspecteur der Belastingen. De zaak betreft aanslagen inkomstenbelasting, loonbelasting en Algemene Bestedingsbelasting die aan belanghebbende zijn opgelegd. Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur heeft de aanslagen gehandhaafd zonder enige motivering. Na beroep heeft de Inspecteur alsnog de aanslagen verminderd of vernietigd, maar de vraag bleef of belanghebbende recht had op vergoeding van de werkelijke kosten van juridische bijstand en schadevergoeding.

De Raad heeft vastgesteld dat de aanslagen onterecht zijn opgelegd, aangezien de Inspecteur ten onrechte aannam dat belanghebbende ondernemer was. De Raad oordeelde dat de kosten voor rechtsbijstand in de beroepsfase volledig vergoed moesten worden, omdat de aanslagen zonder motivering zijn gehandhaafd. De Raad heeft de Inspecteur veroordeeld tot een integrale proceskostenvergoeding van NAf 2.320 en een schadevergoeding van NAf 1.074 voor de door belanghebbende geleden schade. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij belastingaanslagen en de rechten van belastingplichtigen op vergoeding van gemaakte kosten.

De Raad verklaarde het beroep gegrond en heeft de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de kosten en schade, waarmee de uitspraak een belangrijke precedentwerking kan hebben voor soortgelijke zaken in de toekomst.

Uitspraak

Beschikking d.d. 17 februari 2015, nrs. 2011-65789, 65756, 65802, 2012-65790 t/m 65793, 65797
t/m 65800, 65803, 2013-65801.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Sint Maarten
inzake:
X te Saba, belanghebbende,
gemachtigde Y,
tegen
de Inspecteur der Belastingen.

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende zijn aanslagen inkomstenbelasting, loonbelasting en Algemene Bestedingsbelasting opgelegd.
1.2
Belanghebbende is tijdig in bezwaar gekomen tegen de aanslagen. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslagen gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is op tijdig in beroep gekomen tegen deze uitspraken op bezwaar. Naar aanleiding daarvan is de Inspecteur alsnog geheel tegemoet gekomen aan de bezwaren en zijn de aanslagen verminderd dan wel vernietigd, conform de aangiften.
1.4
De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van november 2014 te Philipsburg is verschenen de gemachtigde. Namens de Inspecteur is niemand verschenen.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2
De aanslagen zijn opgelegd aan belanghebbende waarbij de Inspecteur er vanuit ging dat belanghebbende ondernemer was, wat niet het geval was. De aanslagen zijn opgelegd zonder enige motivering, in afwijking van de ingediende aangiften. In de uitspraken op bezwaar zijn de aanslagen zonder motivering gehandhaafd.

3.Geschil

Tussen partijen is uitsluitend nog in geschil of belanghebbende recht heeft op een vergoeding van de werkelijke kosten van juridische bijstand in de bezwaar- en beroepsfase en op een schadevergoeding.

4.De standpunten van partijen

4.1
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4.2
Belanghebbende heeft ter zitting een overzicht overgelegd van de gedeclareerde kosten, waarvan een kopie aan deze uitspraak is gehecht. De gemachtigde heeft bevestigd dat alles wat is gedeclareerd vóór 26 februari 2012 betrekking heeft op de bezwaarfase, en dat de kosten die zijn gedeclareerd op 28 oktober 2013 voor 50% betrekking hebben op de beroepsfase en voor 50% op kosten van het bestrijden van met de aanslagen samenhangende invorderingsmaatregelen

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Artikel 8.95 Belastingwet BES (BB) bepaalt dat de kosten die een belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, uitsluitend worden vergoed op verzoek van de belastingplichtige, voor zover de belastingaanslag wordt herroepen wegens aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat het verzoek moet worden gedaan voordat de inspecteur op het bezwaar heeft beslist.
5.2
Uit de stukken zitten blijkt niet dat een verzoek om vergoeding van kosten van de bezwaarfase is gedaan vóór de uitspraken op bezwaar. Daarop stuit het verzoek om vergoeding van deze kosten af.
5.3
Artikel 8.115a BB bepaalt dat de Raad bij uitsluiting bevoegd is een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. In Hoofdstuk 5 van het Uitvoeringsbesluit BB is de hoogte van de proceskostenvergoeding forfaitair bepaald. Artikel 5.2, derde lid, daarvan bepaalt dat in bijzondere omstandigheden van de forfaitaire bedragen kan worden afgeweken.
5.4
De Raad ziet in de omstandigheid dat de aanslagen zonder enige motivering zijn gehandhaafd hoewel belanghebbende aan de Inspecteur kenbaar had gemaakt dat hij geen ondernemer was, aanleiding om af te wijken van de forfaitaire bedragen voor de proceskostenvergoeding en de Inspecteur te veroordelen tot integrale vergoeding van de door belanghebbende gemaakte kosten voor rechtsbijstand. De raad stelt die kosten op hetgeen de gemachtigde aan belanghebbende heeft gedeclareerd voor de beroepsfase, te weten $ 1,296 of NAf 2.320, te specificeren als volgt:
datum
aandeel
omschrijving
28-10-2013
50%
beroepschrift
468
11-3-2014
100%
letter of objection
78
1-11-2014
100%
preparing courtcase
750
totaal
$ 1,296
5.5
Belanghebbende heeft tevens verzocht om schadeloosstelling. De Raad begrijpt dat het hierbij gaat om het bedrag van $ 468 dat is gedeclareerd voor “Verzet dwangschrift” in verband met de invordering van ten onrechte opgelegde aanslagen.
5.6
Artikel 115b BB bepaalt dat de Raad een partij kan veroordelen tot vergoeding van schade, indien hij het beroep gegrond verklaart. Naar het oordeel van de Raad kan daarmee gelijk worden gesteld de situatie dat het beroep is ingetrokken omdat de belanghebbende in het gelijk is gesteld, zoals hier is gebeurd. De Raad acht de door belanghebbende geclaimde schade aannemelijk en veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van $ 468 of NAf 1.074.
5.7
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep gegrond is.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep gegrond en veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van NAf 2.320 voor door belanghebbende gemaakte proceskosten en NAf 1.074 voor door belanghebbende geleden schade.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. S. Verheijen, voorzitter, T. Groeneveld en A. Beukers-van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2015.