Uitspraak
zitting houdende op Curaçao
1.Het procesverloop
2.De tussen partijen vaststaande feiten
eenvan de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
3.Geschil
De standpunten van partijen
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 30 september 2013 uitspraak gedaan over de aftrek van buitengewone lasten door belanghebbende. De zaak betreft een aanslag premie AVBZ die op 29 oktober 2010 aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2009, met een premie-inkomen van NAf. 43.544,00. Belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen deze aanslag, waarna de Inspecteur de aanslag gedeeltelijk heeft herzien. Belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan tegen de uitspraak van de Inspecteur.
Tijdens de zitting op 17 mei 2013 heeft belanghebbende, vergezeld van haar moeder en zuster, haar standpunt toegelicht. Belanghebbende stelde dat zij haar moeder en zus financieel ondersteunde, omdat beiden niet in hun eigen levensonderhoud konden voorzien. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat belanghebbende geen betalingsbewijzen had overgelegd en dat de echtgenoot van de moeder van belanghebbende in staat was om bij te dragen aan hun levensonderhoud.
De Raad heeft vastgesteld dat de moeder van belanghebbende in 2009 slechts een pensioenuitkering ontving en dat zij leed aan gezondheidsproblemen. De zus van belanghebbende was student en had ook geen eigen inkomsten. De Raad oordeelde dat belanghebbende recht had op aftrek van buitengewone lasten, omdat zij aannemelijk had gemaakt dat zij haar moeder en zus financieel ondersteunde. De Raad heeft de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van NAf. 39.511,00, en de beschikking van de Inspecteur vernietigd.