ECLI:NL:ORBBACM:2013:13

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 juli 2013
Publicatiedatum
16 september 2019
Zaaknummer
2000/53987, 2001/53991, 2002/53992, 2003/53993 en 2004/53994
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen in de winstbelasting niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 26 juli 2013 uitspraak gedaan over de bezwaarschriften van belanghebbende tegen definitieve aanslagen in de winstbelasting voor de jaren 2000 tot en met 2004. De belanghebbende had op verschillende data definitieve aanslagen ontvangen, met bedragen variërend van Afl. 17.457,00 tot Afl. 91.080,00. De bezwaarschriften tegen de aanslagen voor de jaren 2000 tot en met 2002 werden ingediend op 17 augustus 2004, terwijl de bezwaarschriften voor de jaren 2003 en 2004 op 30 augustus 2011 werden ingediend. De Inspecteur handhaafde de aanslagen, met uitzondering van de aanslag voor het jaar 2002, die eerder was verminderd.

Belanghebbende ging in beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur. De Raad beoordeelde de ontvankelijkheid van de bezwaarschriften aan de hand van de Algemene landsverordening belastingen (ALL). Artikel 17, eerste lid, van de ALL stelt dat bezwaarschriften binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet moeten worden ingediend. De Raad concludeerde dat de bezwaarschriften van belanghebbende niet binnen deze termijn waren ingediend, waardoor zij niet-ontvankelijk werden verklaard.

De Raad overwoog dat niet gebleken was van omstandigheden die erop wezen dat belanghebbende niet in verzuim was. De overschrijding van de bezwaartermijn werd niet als verschoonbaar beschouwd. Gelet op deze overwegingen verklaarde de Raad het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de Inspecteur.

Uitspraak

Beschikking van 26 juli 2013, nrs. 2000/53987, 2001/53991, 2002/53992, 2003/53993 en 2004/53994.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Aruba,
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur]

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende is op 31 december 2001 een definitieve aanslag in de winstbelasting opgelegd voor het jaar 2000, naar een bedrag van Afl. 17.457,00.
1.2
Aan belanghebbende is op 27 december 2002 een definitieve aanslag in de winstbelasting opgelegd voor het jaar 2001, naar een bedrag van Afl. 68.310,00.
1.3
Aan belanghebbende is op 29 december 2003 een definitieve aanslag in de winstbelasting opgelegd voor het jaar 2002, naar een bedrag van Afl. 91.080,00.
1.4
Aan belanghebbende is op 2 augustus 2005 een definitieve aanslag in de winstbelasting opgelegd voor het jaar 2003, naar een bedrag van Afl. 50.250,00.
1.5
Aan belanghebbende is op 24 mei 2006 een definitieve aanslag in de winstbelasting opgelegd voor het jaar 2004, naar een bedrag van Afl. 58.800,00.
1.6
Belanghebbende is op 17 augustus 2004 in bezwaar gekomen tegen de aanslagen voor het jaar 2000 t/m 2002 en op 30 augustus 2011 tegen de aanslagen voor het jaar 2003 en 2004. Bij uitspraak van 15 november 2011 heeft de Inspecteur de aanslagen gehandhaafd, met uitzondering van de aanslag voor het jaar 2002, dat door de Inspecteur bij definitieve aanslag van 10 augustus 2006 al geheel is verminderd.
1.7
Belanghebbende is op 12 januari 2012 tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.8
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.9
Ter zitting van 21 mei 2013 te Oranjestad zijn verschenen belanghebbende en namens de Inspecteur [B].
Beoordeling
2.1
Ingevolge artikel 17, eerste lid,
V211de Algemene landsverordening belastingen (ALL), kan degene die bezwaar heeft tegen een hen opgelegde belastingaanslag, daaronder begrepen bezwaar tegen het bedrag dat ingevolge artikel 11, vierde lid, buiten invordering is gebleven, of tegen een ingevolge deze landsverordening door de Inspecteur genomen voor bezwaar vatbare beschikking, binnen twee maanden na de -dagtekening van het aanslagbiljet of van het ter post bezorgde of uitgereikte afschrift van de beschikking een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur.
2.2
Ingevolge artikel 32 van de ALL, kan de Inspecteur een onjuiste aanslag of beschikking inzake een boete ambtshalve verminderen. Een verzoek om ambtshalve vermindering wordt slechts in behandeling genomen indien zij is ingediend binnen vijf jaar na het ontstaan van de belastingschuld.
2.3
De bezwaarschriften van belanghebbende zijn niet binnen de bezwaartermijn van artikel 17, eerste lid van de ALL ingediend. Niet ontvankelijk-verklaring van een na het verstrijken van de bezwaartermijn ingediende bezwaarschrift kan achterwege blijven indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
2.4
Niet gebleken is van omstandigheden waaruit kan worden geoordeeld dat belanghebbende niet in verzuim is en dus de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar. De bezwaarschriften zijn dan ook niet- ontvankelijk. Gelet hierop zal het beroepschrift door de Raad ongegrond worden verklaard.

3.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. Boerlage, voorzitter, G.J. van Muijen en E.F. Faase in
tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2013.