ECLI:NL:ORBANAA:2009:BJ8769
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- A.R. Ramirez
- F.G.P.M. Spreuwenberg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de sanctie opgelegd aan een ambtenaar wegens plichtsverzuim en de termijn van oplegging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen tegen een uitspraak van het Gerecht in ambtenarenzaken. De Gouverneur had een ambtenaar voor een periode van één jaar teruggezet in rang wegens plichtsverzuim. De ambtenaar had zich op 19 en 20 oktober 2005 zonder opgave van redenen niet op het werk gemeld en had geen medische verklaring overgelegd ter staving van zijn arbeidsongeschiktheid. Daarnaast had hij na twee maanden niet meer deelgenomen aan een afkickprogramma voor alcoholverslaving. De ambtenaar had bezwaar aangetekend tegen het Landsbesluit van 30 oktober 2007, dat deze sanctie oplegde. Het Gerecht had dit besluit op 1 juli 2008 vernietigd, waarna de Gouverneur hoger beroep instelde.
De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken oordeelde dat het Gerecht ten onrechte had geoordeeld dat de maatregel in strijd was met het zorgvuldigheids- en rechtszekerheidsbeginsel. De Raad benadrukte dat de termijn van één jaar voor het opleggen van de sanctie ruimschoots was overschreden. De Raad stelde dat de vraag of er sprake is van schending van beginselen van behoorlijk bestuur pas beoordeeld hoeft te worden indien de belanghebbende daar expliciet op wijst. De Raad bevestigde de uitspraak van het Gerecht, waarbij werd vastgesteld dat de ambtenaar niet te lang in onzekerheid mocht worden gelaten over de sanctie.
De Raad concludeerde dat de termijn van meer dan één jaar voor het opleggen van de sanctie niet aanvaardbaar was, vooral omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een langere termijn rechtvaardigden. De Raad bevestigde de bestreden uitspraak en oordeelde dat de sanctie niet op de juiste wijze was opgelegd, waardoor de ambtenaar in zijn verdediging was geschaad. De uitspraak werd gedaan op 17 maart 2009, waarbij de Raad de bestreden uitspraak in stand liet.