ECLI:NL:ORBANAA:2008:BK1227

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
9 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
RvBAz 2008/13
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
  • A.R. Ramirez
  • J. Sybesma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voortzetting van 25%-toelage door ambtenaar in Curaçao

In deze zaak gaat het om een verzoek van een ambtenaar, appellante, die de voortzetting van haar 25%-toelage wenst na 1 juli 2006. De toelage was oorspronkelijk toegekend op basis van extra werkzaamheden die haar functie een bijzonder karakter gaven. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft op 9 oktober 2008 uitspraak gedaan. De appellante had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek door het bestuurscollege van het eilandgebied Curaçao. Het bestuurscollege had in een schrijven van 30 augustus 2006 de voortzetting van de toelage afgewezen, wat leidde tot een bezwaarprocedure en uiteindelijk een beroep bij de Raad. De Raad heeft vastgesteld dat de toelage, op grond van artikel 25 van de LMA, een tijdelijk karakter heeft en dat appellante niet kon vertrouwen op een automatische verlenging na beëindiging van de extra werkzaamheden. De Raad oordeelde dat de toelage niet opnieuw toegekend hoefde te worden, omdat appellante niet langer de extra werkzaamheden verrichtte die de toelage rechtvaardigden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, die het bezwaar van appellante ongegrond had verklaard. De Raad benadrukte dat er geen concrete toezegging was gedaan over de voortzetting van de toelage en dat de appellante niet kon verwachten dat deze automatisch zou worden verlengd. De Raad bevestigde de bestreden uitspraak en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

Ambtenarenzaken over 2008
Uitspraak: 9 oktober 2008
Zaaknr: RvBAz 2008/13
RAAD VAN BEROEP
IN AMBTENARENZAKEN
Uitspraak
In de zaak van:
[ambtenaar]
wonende te Curaçao,
oorspronkelijk klaagster, thans appellante,
gemachtigden mr. M.F. Bonapart en Z.V.I. Peney-Isenia
tegen:
HET BESTUURSCOLLEGE VAN HET EILANDGEBIED CURAÇAO
zetelend te Curaçao,
oorspronkelijk verweerder,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. L.M. Kwidama.
1. Ontstaan en loop van het geding.
Bij schrijven van 30 augustus 2006 heeft geïntimeerde het verzoek van appellante om de door haar genoten 25%-toelage na 1 juli 2006 voort te zetten, afgewezen.
Bij schrijven van 25 september 2006 heeft appellante tegen de afwijzing van haar verzoek bezwaar gemaakt bij geïntimeerde. Het bezwaar is bij beschikking van 15 december 2006 afgewezen.
Bij schrijven van 15 januari 2007 is namens appellante een bezwaarschrift bij het Gerecht in Ambtenarenzaken (verder te noemen: het gerecht) ingediend. Het Gerecht heeft het bezwaar bij uitspraak van 21 februari 2008 ongegrond verklaard. Appellante heeft bij beroepschrift van 18 maart 2008 beroep op de Raad ingesteld.
Het beroep is behandeld ter zitting van de Raad op Curaçao op 28 augustus 2008, waar appellante is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Geïntimeerde heeft zich doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.
2. Beoordeling.
Appellante is ambtenaar bij het eilandgebied Curaçao en laatstelijk aangesteld in de functie van Senior Documentaire informatieverzorgster bij de afdeling secretarie van de Eilandsraad van dit eilandgebied.
Ingevolge artikel 10 van de Bezoldigingsregeling Curaçao 1998 kan het bevoegde gezag aan de ambtenaar aan wie zodanige eisen gesteld worden, dat zijn positie of taak een bijzonder karakter draagt, een in ieder afzonderlijk geval vast te stellen toelage toekennen.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt de toelage bepaald op ten hoogste 25% van de bezoldiging van de betrokken ambtenaar.
Ingevolge het derde lid wordt de toelage voor maximaal twee jaren toegekend. De toelage kan, na evaluatie, telkenmale met maximaal twee jaren worden verlengd.
Aan appellante is bij schrijven van 4 mei 2005 met ingang van 1 juli 2004 boven de door haar genoten inkomsten een dergelijke toelage ter hoogte van 25% van haar bezoldiging per maand toegekend. Blijkens de overwegingen in dit besluit is deze toelage haar toegekend omdat zij in haar functie is belast met extra werkzaamheden waardoor haar takenpakket een bijzonder karakter draagt in verband met de eisen welke aan haar gesteld worden.
Geïntimeerde stelt zich op het standpunt dat deze toelage niet opnieuw per 1 juli 2006 behoefde te worden toegekend omdat appellante niet langer de extra werkzaamheden verrichtte op grond waarvan haar die toelage is toegekend.
Appelante heeft niet betwist dat zij inmiddels is ontheven van haar extra werkzaamheden. Volgens haar stelling is de toelage aan haar toegekend in afwachting van herwaardering van haar functie, die naar was gebleken, niet naar behoren was ingeschaald. In plaats van zorg te dragen voor een spoedige herwaardering, die ook van belang is voor de hoogte van haar pensioen, heeft geïntimeerde haar van die werkzaamheden ontheven.
Naar het oordeel van de Raad heeft het Gerecht terecht geoordeeld dat een toelage als die door appellante werd genoten, gelet op de wettekst een tijdelijk karakter heeft en is verbonden met het bijzonder karakter van de positie of taak van de betrokken ambtenaar. Appellante kon er dus allerminst op vertrouwen dat toekenning van die toelage zonder meer zou worden verlengd. Een concrete toezegging dat dat zou gebeuren is ook niet aannemelijk gemaakt. Gelet op de tekst van het toekenningsbesluit van 4 mei 2005 is naar het oordeel van de Raad aannemelijk dat deze haar is toegekend in verband met de door haar verrichte extra werkzaamheden. Na 1 juli 2006 heeft zij die niet meer verricht zodat geïntimeerde kon besluiten de toelage niet opnieuw toe te kennen.
Het betoog van appellante komt er verder op neer dat geïntimeerde haar de extra werkzaamheden ten onrechte heeft ontnomen, in plaats van die werkzaamheden te betrekken bij de herwaardering van haar functie. Dit betoog zal de Raad verder buiten bespreking laten, nu dit valt buiten de grenzen van het geschil. Dat beperkt zich immers tot de voorzetting van haar toelage.
De Raad zal daarom de bestreden uitspraak bevestigen.
3. Beslissing
De Raad van Beroep:
- bevestigt de bestreden uitspraak.
Aldus gegeven door mr. J.Th. Drop, voorzitter en A.R. Ramirez en mr. J. Sybesma, leden, en uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.