ECLI:NL:ORBANAA:2007:BJ6423
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- A.R. Ramirez
- J.P. de Haan
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na dienstongeval en niet-ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak gaat het om een verzoek om schadevergoeding van een ambtenaar, die letsel heeft opgelopen als gevolg van een dienstongeval. De gemachtigde van de appellant heeft op 10 maart 2004 een verzoek tot schadevergoeding ingediend bij het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao. Dit verzoek werd afgewezen bij beschikking van 4 februari 2005. De appellant heeft hiertegen op 15 april 2005 een bezwaarschrift ingediend, maar dit bezwaar werd door het Gerecht in ambtenarenzaken op 27 september 2006 niet-ontvankelijk verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, dat op 13 oktober 2006 ter griffie is ingekomen.
De zaak is behandeld op 10 mei 2007, waarbij de appellant in persoon verscheen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de geïntimeerde vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, aangezien dit meer dan dertig dagen na de beschikking van 4 februari 2005 was ontvangen. De Raad heeft daarbij verwezen naar artikel 41 van de Regeling ambtenarenrechtspraak 1951, dat bepaalt dat een bezwaarschrift binnen dertig dagen na de beschikking moet worden ingediend.
De appellant voerde aan dat het Gerecht door de inhoudelijke behandeling van de zaak de verwachting heeft gewekt dat de niet-ontvankelijkverklaring achterwege zou blijven. De Raad oordeelde echter dat de termijnen voor het indienen van bezwaar en beroep van openbare orde zijn en dat het Gerecht niet vrijstond om hiervan af te wijken. De Raad bevestigde de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar en oordeelde dat de bestreden uitspraak van het Gerecht moest worden bevestigd. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad van Beroep, en werd openbaar uitgesproken op 21 juni 2007.