1.6.Bij landsbesluit van 8 februari 2023, no. 2, (bestreden besluit) heeft de gouverneur besloten [betrokkene] met ingang van 9 februari 2023 de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag op te leggen met toepassing van artikel 98, eerste lid, aanhef en onder d, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma). Aan het bestreden besluit heeft de gouverneur, samengevat en voor zover van belang, het volgende ten grondslag gelegd. Betrokkene is strafrechtelijk veroordeeld voor het plegen van mishandeling en het in bezit hebben van een vuurwapen en patronen, waarvoor hij bij vonnis van 10 februari 2022 onherroepelijk is veroordeeld. Het is opmerkelijk dat [betrokkene] nog zestien patronen had. Het is ook opmerkelijk dat [betrokkene] naar eigen zeggen het vuurwapen heeft ontmanteld, terwijl het vuurwapen spoorloos is en er ernstige twijfels zijn of [betrokkene] het vuurwapen daadwerkelijk heeft ontmanteld. Verder heeft [betrokkene] in strijd met de Lma nevenwerkzaamheden in zijn autowasbedrijf niet gemeld en voor die werkzaamheden geen goedkeuring gekregen van het bevoegd gezag. Bij de afweging van de betrokken belangen kan niet anders worden besloten dan dat het belang van het Land om betrokkene te ontslaan, zwaarder weegt dan het belang van [betrokkene] om in dienst te blijven van het Land.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het bezwaar gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de gouverneur veroordeeld in de proceskosten van [betrokkene]. Daartoe heeft het Gerecht, samengevat en voor zover van belang, het volgende overwogen. Gelet op het onherroepelijke vonnis van de strafrechter was de gouverneur bevoegd om [betrokkene] op grond van artikel 98, eerste lid, aanhef en onder d, van de Lma te ontslaan (hierna: de ontslaggrond). Wat de in aanmerking te nemen strafbare feiten betreft en het daaraan toe te kennen gewicht, dient de gouverneur zich bij de toepassing van deze ontslaggrond te richten naar de feiten die de strafrechter bewezen heeft verklaard en de daarvoor opgelegde straf. Anders dan bij de oplegging van een disciplinaire straf op de voet van artikel 83, en verder, van de Lma staat het de gouverneur niet vrij om, al dan niet op basis van het strafdossier, ook nog andere (strafrechtelijke) verwijten aan zijn besluitvorming ten grondslag te leggen of een andere duiding te geven aan het door de strafrechter gehanteerde bewijs. De gouverneur wordt niet geacht bij de toepassing van artikel 98 van de Lma de strafrechtelijk relevante aspecten nogmaals te wegen. Verder is de straf van ontslag bij afweging van alle betrokken belangen niet evenredig. De ernst van de straf is relatief gering wat tot uiting komt in de opgelegde gevangenisstraf die gelijk was aan de duur van het voorarrest. Verder houden de gepleegde feiten geen bijzonder verband met de functie van [betrokkene] als brandweerman.
3. De gouverneur heeft in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak in de kern aangevoerd dat het ontslag, anders dan het Gerecht heeft geoordeeld, wel evenredig is. [betrokkene] heeft zich niet gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt en heeft blijk gegeven van niet-integer gedrag. Ook gedragingen in de privésfeer kunnen hem worden toegerekend. Verder is er sprake van een aanzienlijke (onvoorwaardelijke) vrijheidsstraf wegens misdrijf.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Wettelijke grondslag