ECLI:NL:ORBAACM:2025:3

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
AUA2022H00276
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afwijzing bevorderingsverzoek van ambtenaar met maximale functiewaardering

In deze zaak heeft appellant, een ambtenaar werkzaam bij de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn bevorderingsverzoek door de gouverneur van Aruba. Appellant had verzocht om bevordering naar schaal 10, maar de gouverneur heeft dit verzoek afgewezen op basis van de functiewaardering, waaruit blijkt dat appellant de maximale waardering in zijn huidige schaal (schaal 9) heeft bereikt. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft de zaak behandeld op 28 februari 2025, waarbij appellant aanwezig was en de gouverneur vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. A.F.J. Caster.

De Raad heeft vastgesteld dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek terecht was, omdat appellant in zijn functie van meetploegleider A de maximale waardering heeft bereikt. Het feit dat appellant naast zijn MTS-diploma Bouwkunde ook een MTS-diploma Landmeetkunde heeft behaald, werd niet als voldoende argument gezien voor een bevordering. De Raad concludeert dat de gouverneur zijn beslissing op juiste gronden heeft gebaseerd en dat er geen aanleiding is om de aangevallen uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken te herzien. De Raad bevestigt dan ook de eerdere uitspraak en wijst de proceskosten af.

Uitspraak

Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La)

Uitspraakdatum: 12 maart 2025
Zaaknummer: AUA2022H00276

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN ARUBA

Uitspraak

op het hoger beroep van:

[Appellant],

appellant (hierna: Appellant),
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba (Gerecht) van
10 augustus 2022, zaaknummer AUA202000313 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[Appellant]
en

de Gouverneur van Aruba,

geïntimeerde (hierna: de gouverneur),
gemachtigde: mr. A.F.J. Caster.

Procesverloop

[Appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
De gouverneur heeft een contramemorie ingediend.
De Raad heeft het hoger beroep behandeld op de zitting van 28 februari 2025. [Appellant] is verschenen. De gouverneur heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. [
[Appellant] was tot zijn pensioen per 24 augustus 2021 werkzaam bij de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie (DLV), laatstelijk in de functie van meetploegleider A met de rang van hoofdtechnisch opzichter 1e klasse, schaal 9.
1.2.
Op 23 mei 2019 heeft [Appellant] de gouverneur verzocht om te worden bevorderd naar schaal 10. De gouverneur heeft dit verzoek op 3 december 2019 afgewezen (bestreden besluit). Aan dit besluit heeft de gouverneur ten grondslag gelegd dat [Appellant] met ingang van 1 januari 1996 de maximale waardering van zijn functie heeft bereikt, waardoor hij niet kan worden bevorderd. [Appellant] heeft hiertegen bezwaar gemaakt bij het Gerecht.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het bezwaar ongegrond verklaard. Daartoe heeft het Gerecht, samengevat, het volgende overwogen. De functie van [Appellant] is op het niveau van schaal 9 gewaardeerd. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de gouverneur zijn beslissing niet heeft kunnen baseren op de functiewaardering die van toepassing is op de functie van [Appellant]. Het beroep van [Appellant] op het gelijkheidsbeginsel onder verwijzing naar de bevordering van zijn collega Wever, slaagt niet.
3. In hoger beroep heeft [Appellant] in de kern aangevoerd, zo begrijpt de Raad althans zijn betoog, dat het feit dat [Appellant] naast zijn behaalde MTS-diploma Bouwkunde ook het MTS-diploma Landmeetkunde heeft behaald ten onrechte niet leidt tot een bevordering naar schaal 10. Het behalen van het MTS-diploma komt niet tot uitdrukking in de waardering van zijn functie.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Wat [Appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd, laat onverlet dat [Appellant] in zijn functie van meetploegleider A zijn maximale waardering in schaal 9 heeft bereikt. Weliswaar heeft het Departamento Recurso Humano (DRH) op 7 juni 2019 aan de directeur DLV een concept van een nieuw formatierapport voor DLV uitgebracht, maar dit heeft niet geleid tot de formele vaststelling van een nieuw formatierapport, ook niet op basis van een door DRH op 4 september 2020 uitgebracht herzien formatierapport. Verder heeft de gemachtigde van de gouverneur ter zitting toegelicht dat als het definitieve formatierapport door de Raad van Ministers wordt vastgesteld, dit rapport niet met terugwerkende kracht zal worden toegepast en dus niet van belang zal zijn voor het bevorderingsverzoek van [Appellant].
4.2.
Het voorgaande betekent dat de waardering in schaal 9 van de functie van meetploegleider A nog steeds is gebaseerd op het huidige formatierapport. Evenals het Gerecht ziet de Raad geen grond voor het oordeel dat de gouverneur het bestreden besluit niet heeft kunnen baseren op deze functiewaardering. Dat [Appellant] het MTS-diploma Landmeetkunde heeft behaald is weliswaar te prijzen, maar maakt het voorgaande niet anders. In de functiewaardering wordt immers geen gewicht toegekend aan de door [Appellant] gevolgde extra opleiding.
4.3.
Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Raad van Beroep
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gewezen door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. A.H.M. van de Leur en mr. P. Klik, leden, en uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.