ECLI:NL:ORBAACM:2024:28

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
AUA2024H00035
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vernietiging van een beschikking en schadevergoeding in ambtenarenzaken

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen de Minister van Onderwijs en Sport en [betrokkene], een onderwijzeres die aanspraak maakt op schadevergoeding in verband met een eerdere beschikking die door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba was vernietigd. De Minister had op 18 mei 2022 een beslissing genomen over de aanpassing van het inkomen van [betrokkene] na haar arbeidsongeschiktheid, maar deze beslissing werd door het Gerecht op 6 maart 2023 vernietigd. Op 19 april 2023 werd een nieuwe beslissing genomen, maar ook deze werd door [betrokkene] betwist.

Tijdens de zitting op 15 januari 2024 heeft de Minister een nieuwe beschikking overgelegd, waarin het inkomen van [betrokkene] werd aangepast naar 100% en de eerdere beschikking werd ingetrokken. Ondanks deze nieuwe beschikking, heeft het Gerecht geoordeeld dat [betrokkene] nog steeds belang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de bestreden beschikking, omdat zij schadevergoeding voor gemaakte proceskosten eiste. Het Gerecht heeft het bezwaar gegrond verklaard en de Minister veroordeeld tot vergoeding van deze kosten.

In hoger beroep heeft de Minister aangevoerd dat de bestreden beschikking niet meer bestond en dat het Gerecht [betrokkene] niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er nog steeds belang bestond bij de vernietiging van de ingetrokken beschikking, omdat [betrokkene] aanspraak maakte op schadevergoeding. De Raad bevestigde de uitspraak van het Gerecht en veroordeelde de Minister tot betaling van de proceskosten van [betrokkene].

Uitspraak

Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La)

Uitspraakdatum: 23 september 2024
Zaaknummer: AUA2024H00035

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN ARUBA

Uitspraak

op het hoger beroep van:

de Minister van Onderwijs en Sport,

appellant (hierna: de minister),
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba (Gerecht) van
15 januari 2024, zaaknummer AUA202301725 (aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
de minister
en

[Betrokkene],

geïntimeerde (hierna: [betrokkene]),
gemachtigde: mr. P.M.K. Smit, advocaat.

Procesverloop

De minister heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft het hoger beroep behandeld op de zitting van 29 augustus 2024. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. [
[Betrokkene] is als onderwijzeres werkzaam bij de Dienst Publieke Scholen (DPS). In verband met haar op 1 juli 2017 ingetreden arbeidsongeschiktheid heeft de minister op 18 mei 2022 een beslissing genomen over de aanpassing van het vol inkomen. In bezwaar heeft het Gerecht deze beslissing bij uitspraak van 6 maart 2023 vernietigd. Op 19 april 2023 heeft de minister opnieuw beslist over het inkomen van [betrokkene] en daarbij besloten het inkomen met ingang van 1 mei 2022 aan te passen naar 80% van het vol inkomen (bestreden beschikking). [betrokkene] heeft ook tegen deze beschikking bezwaar gemaakt.
1.2.
Het Gerecht heeft het bezwaar op de zitting van 15 januari 2024 behandeld. Daarbij heeft de minister ter zitting een nieuwe beschikking, gedateerd op de zittingsdatum, overgelegd. Bij deze beschikking heeft de minister het inkomen van [betrokkene] met ingang van 1 juli 2021 aangepast naar 100% en de bestreden beschikking ingetrokken. [Betrokkene] heeft hierop ter zitting te kennen gegeven dat de minister met zijn nieuwe beslissing van 15 januari 2024 volledig aan haar bezwaar is tegemoetgekomen. Wel heeft [betrokkene] verzocht om een tegemoetkoming in de kosten van de juridische bijstand.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het bezwaar gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en de minister veroordeeld in de gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand tot een bedrag van Afl. 1.400,-. Daartoe heeft het Gerecht het volgende overwogen. Met de beschikking van 15 januari 2024 is de minister thans geheel tegemoetgekomen aan het bezwaar van [betrokkene]. Niettemin heeft [betrokkene] nog belang bij een beoordeling van haar bezwaar, nu zij heeft verzocht om toekenning van vergoeding van schade, geleden als gevolg van de bestreden beschikking, in de vorm van door haar gemaakte proceskosten. Dat de bestreden beschikking rechtens onjuist was, staat tussen partijen vast. Het bezwaar is dus gegrond en de bestreden beschikking wordt vernietigd.
3. In hoger beroep heeft de minister het volgende aangevoerd. De bestreden beschikking is bij beschikking van 15 januari 2024 ingetrokken. Het Gerecht kon daarom een niet bestaande beschikking niet (meer) vernietigen. Het Gerecht had [betrokkene] niet-ontvankelijk moeten verklaren in haar bezwaar. De vernietiging van een niet bestaande beschikking was alleen ingegeven door het feit dat de minister hierdoor in de kosten kon worden veroordeeld.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ook indien een nieuwe beschikking in het geding wordt gebracht waarbij de bestreden beschikking wordt ingetrokken of vervangen, kan nog belang bestaan bij een vernietiging van de ingetrokken of vervangen beschikking. Dat is het geval als de indiener van het bezwaarschrift aanspraak maakt op schadevergoeding. Er is geen rechtsregel die in zo’n geval aan een vernietiging in de weg staat. De Raad verwijst in dit verband naar artikel 6:19, vijfde lid, van de Nederlandse Algemene wet bestuursrecht waaraan dezelfde gedachte ten grondslag ligt. Voor een vernietiging is vereist dat de oorspronkelijke en inmiddels ingetrokken of vervangen beschikking onrechtmatig was. Dat een beschikking inmiddels is ingetrokken of vervangen, maakt die beoordeling ook niet onmogelijk. In dit geval heeft [betrokkene] aanspraak gemaakt op schadevergoeding in de vorm van gemaakte proceskosten. Gelet hierop heeft het Gerecht terecht geoordeeld dat [betrokkene] nog belang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de bestreden beschikking. Vervolgens heeft het Gerecht vastgesteld dat deze beschikking onrechtmatig was, zodat in beginsel aanspraak bestaat op schadevergoeding. Op grond daarvan heeft het Gerecht met juistheid geoordeeld dat het bezwaar gegrond is, de bestreden beschikking terecht vernietigd en vervolgens de minister terecht veroordeeld tot vergoeding van schade in de vorm van door [betrokkene] gemaakte proceskosten.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Aanleiding bestaat de minister te veroordelen in de proceskosten van [betrokkene] tot een bedrag van Afl. 700,- (1 punt voor de zitting bij de Raad).

Beslissing

De Raad van Beroep:
  • bevestigtde aangevallen uitspraak;
  • veroordeeltde minister in de kosten van [betrokkene] tot een bedrag van
    Afl. 700,-, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gewezen door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. A.H.M. van de Leur en mr. M.A. Evertsz, leden, en uitgesproken in het openbaar op 23 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.