In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Gouverneur van Aruba tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, waarin het bevorderingsverzoek van een medewerker hypotheekkantoor bij de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie werd afgewezen. De medewerker, hierna [appellant] genoemd, had verzocht om bevordering naar schaal 10, maar de gouverneur weigerde dit op basis van een onvoldoende gunstige beoordeling. Het Gerecht verklaarde het bezwaar van [appellant] ongegrond, maar in hoger beroep heeft de Raad van Beroep geoordeeld dat de afwijzing niet goed was gemotiveerd.
De Raad heeft vastgesteld dat [appellant] voldoet aan de functiewaarderingseis en de anciënniteitseis, maar dat de gouverneur niet voldoende heeft aangetoond dat [appellant] niet aan de vereisten voor een gunstige beoordeling voldeed. De Raad concludeert dat de bestreden beschikking van de gouverneur niet goed is gemotiveerd en dat er geen duidelijke functiebeschrijving of -vereisten zijn gepresenteerd die de afwijzing konden onderbouwen. De Raad heeft het hoger beroep van [appellant] gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en de gouverneur opgedragen binnen twee maanden een nieuw besluit te nemen over het bevorderingsverzoek.
Daarnaast is de gouverneur veroordeeld in de proceskosten van [appellant] tot een bedrag van Afl. 2.800,-. Deze uitspraak is gedaan door de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken op 13 maart 2024.