In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant], werkzaam bij de Directie Volksgezondheid (DVG) in Aruba, tegen de afwijzing van zijn bevorderingsverzoek. [Appellant] heeft sinds 19 april 1999 bij DVG gewerkt en was vanaf 1 mei 2004 laboratorium-assistent in schaal 10. Hij verzocht om bevordering naar schaal 11, maar dit verzoek werd negatief geadviseerd door de directeur van DVG en het Departamento Recurso Humano (DRH) op basis van de functiewaardering. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 25 oktober 2023, waarbij zowel [appellant] als de gouverneur vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De Raad oordeelde dat het ontbreken van een goedgekeurde functiewaardering niet betekent dat [appellant] automatisch in schaal 11 gewaardeerd moet worden. De Raad baseerde zich op het Functie Inventarisatie Formulier (FIF) van 8 december 2016, dat door [appellant] was ondertekend en waarin zijn functie op schaal 10 was vastgesteld. De Raad verwierp ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat dit te laat was ingediend. Uiteindelijk bevestigde de Raad de eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, waarin het bezwaar van [appellant] ongegrond was verklaard.