In deze zaak heeft [appellante], de Gouverneur van Aruba, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba van 30 mei 2022. De zaak betreft de afwijzing van haar bevorderingsverzoek naar de rang van hoofdklerk, schaal 5. [Appellante] is werkzaam bij de Directie Arbeid en Onderzoek (DAO) en heeft in het verleden meerdere verzoeken tot bevordering ingediend. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft de behandeling van de zaak op verschillende zittingen voortgezet, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht en nadere stukken hebben ingediend.
De Raad heeft vastgesteld dat de functie van receptioniste bij DAO maximaal is gewaardeerd op schaal 4. [Appellante] heeft aangevoerd dat zij sinds 2016 niet meer de functie van receptioniste vervult, maar werkzaamheden verricht die horen bij de functie van administratief medewerkster, die maximaal gewaardeerd is op schaal 5. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen bewijs is dat [appellante] daadwerkelijk de werkzaamheden van administratief medewerkster verricht. De Raad heeft geconcludeerd dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek naar de rang van hoofdklerk, schaal 5, op goede gronden is afgewezen.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 15 november 2023 door de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.