Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
Uitspraak
[Appellant]
De Regering van Curaçao
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft appellant, de Regering van Curaçao, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao van 6 juli 2022. Appellant verzocht om bevordering naar de functie van senior medewerker noodhulp/handhaving, welke hij sinds 1 februari 2014 feitelijk waarnam. De minister heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen formele waarneming was geformaliseerd en geen verzoek voor waarneming was ingediend door de leidinggevende. Het Gerecht heeft het bezwaar van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten, omdat de minister niet bevoegd was om te beslissen op het verzoek tot benoeming.
De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft de zaak behandeld op 14 juli 2023. Appellant is verschenen met zijn gemachtigde, terwijl de regering werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en kantoorgenoot. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet formeel was belast met de waarneming van de seniorfunctie en dat er geen sprake was van een door noodzaak ingegeven feitelijke waarneming. De verklaringen van de teamleider en het hoofd wijkbureau gaven onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de waarneming noodzakelijk was. Bovendien werd het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat de vergelijkbare gevallen niet gelijkwaardig waren aan die van appellant.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant verworpen en de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij geen veroordeling in proceskosten werd uitgesproken. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, en openbaar uitgesproken op 27 juli 2023.