ECLI:NL:ORBAACM:2023:14

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
SXM2022H00091
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afwijzing verzoek om bereikbaarheidstoelage en Juliana Team toelage

In deze zaak heeft appellant, een voormalig ambtenaar van de politie van Sint Maarten, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een bereikbaarheidstoelage en een toelage als lid van het Juliana Team. Appellant was vanaf 1 mei 1976 werkzaam bij het Korps Politie Nederlandse Antillen en was vanaf 10 oktober 2010 in vaste dienst als chef Narcotica, Vuurwapens en Fraude Bestrijding. Hij verzocht de minister om met terugwerkende kracht een bereikbaarheidstoelage van NAf 75,- per dag en een toelage van NAf 500,- per maand voor zijn deelname aan het Juliana Team, maar zijn verzoek werd afgewezen omdat niet was aangetoond dat hij buiten zijn dienstrooster bereikbaar moest zijn en dat hij na 10 oktober 2010 aan het Juliana Team had deelgenomen.

De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft de zaak op 30 januari 2023 behandeld via een videoverbinding. De Raad oordeelde dat appellant niet kon aantonen dat hij de vereiste opdracht had gekregen om buiten zijn dienstrooster bereikbaar te zijn. Ook werd vastgesteld dat het Juliana Team na 10 oktober 2010 niet meer actief was, en dat appellant niet had aangetoond dat hij na deze datum aan het team had deelgenomen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, die het bezwaar van appellant ongegrond had verklaard.

De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr)

Uitspraakdatum: 15 februari 2023
Zaaknummer: SXM2022H00091

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN SINT MAARTEN

uitspraak

op het hoger beroep van:

[appellant],

wonend in Sint Maarten,
appellant,
gemachtigde: mr. C.H.J. Merx, advocaat
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten (Gerecht) van 4 juli 2022, SXM202101252 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
appellant,
en

de minister van Justitie van Sint Maarten

geïntimeerde (hierna: de minister),
gemachtigde: mr. L.C. Peterson, advocaat

Procesverloop

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
De minister heeft een contramemorie ingediend.
De Raad heeft de zaak ter zitting op 30 januari 2023 op Curaçao behandeld via een videoverbinding met Sint Maarten. Appellant werd bijgestaan door zijn gemachtigde, vergezeld door K. Klomp. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant was vanaf 1 mei 1976 werkzaam bij het Korps Politie Nederlandse Antillen (KPNA). Met ingang van 1 september 2003 is hij benoemd in de functie van chef Wijkteam Stad. In verband met het verkrijgen van de autonome status van het Land Sint Maarten is appellant bij landsbesluit van 29 juni 2012 vanaf 10 oktober 2010 in vaste dienst benoemd in de functie van chef Narcotica, Vuurwapens en Fraude Bestrijding. Per 1 september 2014 is appellant eervol ontslagen in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
1.2.
Bij brieven van 16 maart 2020 en 5 juni 2020 heeft appellant de minister verzocht aan hem met terugwerkende kracht tot 1 september 2003 een bereikbaarheidstoelage toe te kennen van NAf 75,- per dag. Daarnaast heeft hij met terugwerkende kracht tot 10 oktober 2010 verzocht om een toelage als lid van het Juliana Team van NA
f500,- per maand.
1.3.
Bij besluit van 24 augustus 2021 (bestreden besluit) heeft de minister het verzoek van appellant afgewezen. Aan het bestreden besluit is onder meer ten grondslag gelegd dat niet met stukken is onderbouwd dat de verzochte toelages appellant toekomen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het door appellant tegen het bestreden besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Daartoe heeft het Gerecht overwogen dat niet is gebleken dat appellant aanspraak kan maken op de bereikbaarheidstoelage omdat hij geen opdracht heeft gekregen zich buiten het voor hem vastgestelde dienstrooster ter beschikking van de politiedienst te houden. Verder is niet gebleken van enige werkzaamheden van het Korps Politie Sint Maarten voor het Juliana Team na 10 oktober 2010 zodat een dergelijke toelage hem ook niet toekomt.
3. Appellant betoogt in hoger beroep dat de verzochte toelages hem wel toekomen. Volgens hem moest hij als chef Narcotica bereikbaar zijn buiten het vastgestelde dienstrooster omdat hem een eigen dienstwagen en portofoon ter beschikking waren gesteld. Ook wijst hij op piketlijsten waaruit volgt dat hij buiten het vastgestelde dienstrooster bereikbaar moest zijn. Verder betwist hij dat het Juliana Team na 10 oktober 2010 is opgehouden te bestaan. Uit door appellant opgestelde processen-verbaal blijkt dat hij ook na 10 oktober 2010 een bijdrage heeft geleverd aan het Juliana Team. Ook wijst hij op een salarisstrook van een douaneambtenaar uit 2018 waarop te zien is dat die ambtenaar een toelage ontving voor het Juliana Team.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Om voor toekenning van een bereikbaarheidstoelage als bedoeld in artikel 23, zesde lid, van het Besluit rechtspositie KPNA 2000 in aanmerking te komen, moet vaststaan dat appellant uit hoofde van zijn functie is opgedragen zich buiten het voor hem vastgestelde dienstrooster ten minste acht uren per dag ter beschikking van de politiedienst te houden in zijn woning of op zijn plaats van tewerkstelling, dan wel voor de dienst bereikbaar te zijn gedurende ten minste acht uren per dag. Met het Gerecht is de Raad van oordeel dat een dergelijke opdracht aan appellant geenszins vaststaat. Appellant heeft geen besluit of ander document kunnen overleggen waaruit blijkt dat hij is opgedragen zich buiten het voor hem vastgestelde dienstrooster ter beschikking van de politiedienst te houden, dan wel bereikbaar te zijn. De omstandigheid dat hem een eigen dienstwagen en portofoon ter beschikking waren gesteld, is daartoe onvoldoende. Dat geldt ook voor de overgelegde verklaringen van collega's, de overwerklijsten en de piketregeling omdat daaruit evenmin op te maken is dat appellant, dan wel zijn collega's, was opgedragen ten minste acht uren per dag buiten het dienstrooster om beschikbaar of bereikbaar te zijn. Het betoog slaagt niet.
4.2.
Wat de toelage voor het Juliana Team betreft, wordt overwogen dat uit de verklaring van de hoofdinspecteur van 6 mei 2011 blijkt dat het Juliana Team een samenwerking was tussen ambtenaren van politie en van douane met als voornaamste doel controle en repressie op het gebied van in- en uitvoer van drugs. Het team was met name actief in de periode tussen 2000 en 2006. In ieder geval hebben ambtenaren van politie niet meer actief deelgenomen aan het team na 10 oktober 2010, aldus de verklaring van de hoofdinspecteur. Appellant heeft niet met stukken aannemelijk gemaakt dat hij na 10 oktober 2010 wel als ambtenaar van politie actief heeft deelgenomen aan het team. Weliswaar blijkt uit de overgelegde processen-verbaal uit 2011 dat op de luchthaven gearresteerde verdachten aan appellant als hulpofficier van justitie werden voorgeleid, maar daaruit blijkt niet dat dit is gebeurd in het kader van deelname aan het Juliana Team. De overgelegde loonstrook is ook onvoldoende, reeds omdat dit een loonstrook van een ambtenaar van de douane en niet van de politie betreft. Het betoog slaagt niet.
4.3.
De slotsom is dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Raad
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. W.H. Bel, voorzitter, en drs. P.J. Thijssen, en mr. M.A. Evertsz, leden, en uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.