Uitspraak
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr)
RAAD VAN BEROEP
uitspraak
[appellant],
de Minister van Justitie van Sint Maarten
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft appellant, de Minister van Justitie van Sint Maarten, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten. De zaak betreft een verzoek om uitbetaling van vakantie-uren die appellant niet heeft opgenomen vanwege een onterecht gegeven onvoorwaardelijk strafontslag. Appellant was ontslagen op basis van plichtsverzuim, maar het ontslag werd later door de Raad omgezet in een voorwaardelijk ontslag. Appellant heeft verzocht om uitbetaling van 1584 vakantie-uren en om periodieke salarisverhogingen en bevordering met terugwerkende kracht. De minister heeft deze verzoeken afgewezen, met als argument dat er geen wettelijke grondslag is voor de uitbetaling van niet genoten vakantie-uren en dat appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor salarisverhogingen en bevordering.
De Raad heeft de zaak op 23 november 2022 behandeld en heeft vastgesteld dat appellant gedurende een lange periode geen werkzaamheden heeft verricht, waardoor hij geen aanspraak kan maken op vakantie-uren. De Raad oordeelt dat de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie niet van toepassing is op het Rechtspositiebesluit in Sint Maarten. De Raad bevestigt de uitspraak van het Gerecht en wijst de verzoeken van appellant af. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.