Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
11 januari 2021, nr. GAZA AUA202003022 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die in beroep is gegaan tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De appellant, werkzaam bij de Dienst Gevangeniswezen Aruba, had op 11 juni 2018 een landsbesluit ontvangen waarin hem met ingang van 17 maart 2017 eervol ontslag werd verleend op basis van artikel 98, eerste lid, aanhef en onder h, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma). Appellant maakte op 27 november 2020 bezwaar tegen dit landsbesluit, maar het Gerecht verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De appellant stelde dat de reden voor de termijnoverschrijding lag in het feit dat zijn juridisch adviseur het bezwaarschrift nog moest opstellen, maar het Gerecht oordeelde dat deze reden niet tot verschoonbaarheid leidde.
In hoger beroep heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken de zaak behandeld op 20 september 2022, waarbij de appellant niet aanwezig was. De Raad heeft de argumenten van de appellant en de geïntimeerde, de Gouverneur van Aruba, overwogen. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak van het Gerecht juist is en bevestigt deze. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2022.