Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[APPELLANT],
de Gouverneur van Aruba,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Gouverneur van Aruba tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De appellant, vertegenwoordigd door mr. D.G. Croes, heeft verzocht om een gratificatie voor extra werkzaamheden die hij zou hebben verricht in de periode van 1 april 2017 tot en met 20 juli 2017. De minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu had eerder dit verzoek afgewezen, omdat de werkzaamheden van de functies landmeetkundige opnemer en meetploegleider A elkaar overlappen. Het Gerecht heeft het bezwaar van de appellant deels gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van de bestreden beschikking in stand gelaten, omdat er geen sprake was van formeel en volledig waarnemen van een functie zoals bedoeld in de Landsverordening materieel ambtenarenrecht.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 8 juli 2022 behandeld. De Raad oordeelt dat de minister in de bestreden beschikking het verzoek om gratificatie terecht heeft afgewezen. De Raad stelt vast dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij extra werkzaamheden heeft verricht die niet onder zijn functiebeschrijving vallen. De beslissing van de minister om geen gratificatie toe te kennen is een discretionaire bevoegdheid, die terughoudend moet worden getoetst. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, met verbetering van de gronden, omdat het Gerecht geen oordeel heeft gegeven over het afgewezen verzoek om gratificatie. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden.