6.4.De Raad kan verweerder 1 niet in zijn standpunt volgen. De sollicitatiecommissie heeft appellante immers geschikt en bekwaam geacht voor de hogere functie waarop appellante heeft gesolliciteerd. Het positieve oordeel van de sollicitatiecommissie is na afloop van de proefperiode bevestigd, omdat appellante goed functioneerde in de hogere functie. Appellante is immers positief beoordeeld en verweerder 1 zag daarin aanleiding haar definitief in de functie van chef politiële bedrijfsvoering te plaatsen. De Raad ziet dan ook niet in waarom appellante pas per 1 juli 2016, in aansluiting op de tijdelijke plaatsing bij wijze van proeftijd, definitief in haar functie is geplaatst. Verweerder 1 heeft ter zitting toegelicht dat dit de gebruikelijke gang van zaken is. Hij wil eerst zekerheid krijgen over het feitelijk goed functioneren van een betrokkene in de nieuwe functie aan de hand van een positieve beoordeling, voordat definitieve benoeming bij een landsbesluit plaatsvindt. Als reeds sprake is van een definitieve benoeming en het functioneren niet naar behoren gaat, wordt het lastig om iemand anders in de functie te plaatsen. De Raad heeft weliswaar begrip voor dit standpunt, maar ziet geen beletsel om in het geval van een positieve beoordeling, zoals bij appellante onbetwist het geval is, definitieve benoeming per de datum van de tijdelijke plaatsing te laten ingaan. Dit betekent dat verweerder 1 appellante per 1 januari 2016 definitief in haar functie dient te plaatsen. De bezwaargrond slaagt. Gelet hierop behoeven de overige gronden geen bespreking meer.
7. In het betoog van appellante dat het Gerecht niet heeft onderkend dat de volgorde waarin het landsbesluit en de beschikking zijn genomen niet logisch is, ziet de Raad geen grond voor een vernietiging van aangevallen uitspraak 2. Dat appellante eerst bij het landsbesluit definitief in haar functie is geplaatst en pas daarna bij de beschikking tijdelijk in haar functie is geplaatst, is weliswaar niet logisch, maar komt niet in strijd met enige geschreven of ongeschreven rechtsregel. De beroepsgrond slaagt niet.
8. De slotsom is dat het hoger beroep tegen aangevallen uitspraak 1 slaagt. De Raad zal die uitspraak vernietigen en doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen het bezwaar tegen het landsbesluit gegrond verklaren. De Raad ziet aanleiding om het landsbesluit met toepassing van artikel 126, tweede lid, van de La te wijzigen in die zin dat appellante per 1 januari 2016 wordt aangesteld in de functie van chef politiële bedrijfsvoering.
9. Het hoger beroep tegen aangevallen uitspraak 2 slaagt niet. De Raad zal die uitspraak bevestigen.
10. De Raad ziet aanleiding om verweerder 1 te veroordelen in de kosten van appellante in bezwaar en hoger beroep tegen aangevallen uitspraak 1 van
Afl.2.800,-.
Beslissing
vernietigtaangevallen uitspraak 1;
verklaarthet bezwaar in die zaak
gegrond;
wijzigthet landsbesluit in die zin dat appellante per 1 januari 2016 wordt aangesteld in de functie van chef politiële bedrijfsvoering;
bevestigtaangevallen uitspraak 2;
veroordeeltverweerder 1 tot vergoeding van de proceskosten van appellante tot een bedrag van Afl. 2.800,-, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus gegeven door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. J. Sybesma en mr. A.H.M. van de Leur, leden, en uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.