In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport van Curaçao. De minister had op 6 augustus 2021 een toegangsontzegging van drie maanden opgelegd aan de betrokkene. Het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao verklaarde het bezwaar van de betrokkene tegen deze beslissing gegrond en nietigde de toegangsontzegging op 8 oktober 2021. De minister ging in hoger beroep, maar heeft nagelaten binnen de gestelde termijn gronden tegen de aangevallen uitspraak in te dienen. De Raad heeft de minister herhaaldelijk verzocht om deze gronden in te dienen, maar de minister heeft hier geen gehoor aan gegeven en ook geen uitstel aangevraagd. Hierdoor heeft de Raad, op basis van artikel 106, eerste lid, van de RAr, het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.