Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
Beschikking
[Appellant],
26 augustus 2021, CUR202002295 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
de Regering van Curaçao
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet hoger beroep
niet-ontvankelijk.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Regering van Curaçao. Appellant had de Regering verzocht om hem weer als ambtenaar aan te stellen, maar dit verzoek werd op 15 april 2020 afgewezen. Het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao verklaarde het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing ongegrond in een uitspraak van 26 augustus 2021.
Appellant heeft op 24 september 2021 een pro-forma hoger beroepschrift ingediend, maar heeft nagelaten om binnen de gestelde termijn een aanvullend beroepschrift in te dienen. De Raad heeft appellant herhaaldelijk verzocht om dit te doen, maar hij heeft geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid en ook geen uitstel aangevraagd. Hierdoor heeft de Raad, met toepassing van artikel 106, eerste lid, van de RAr, het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het beroepschrift de gronden moet bevatten waarop het hoger beroep berust, en dat indien deze voorschriften niet in acht worden genomen, de inzender op het verzuim wordt gewezen en uitgenodigd om dit te herstellen. Aangezien appellant niet heeft gereageerd op het verzoek van de Raad, werd de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep vastgesteld. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.