Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
IN AMBTENARENZAKEN
VAN CURAÇAO
[appellant]
8 mei 2020, CUR201803941, in het geding tussen:
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Curaçao op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Regering van Curaçao tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken. De appellant, een Tactisch Rechercheur, had verzocht om herziening van een plaatsingsbesluit dat hem benoemde in zijn functie. Hij stelde dat hij in aanmerking kwam voor een hogere functie op basis van een verklaring van een voormalig hoofdinspecteur, die hij als nieuw gebleken feit aanvoerde. De Regering had dit verzoek afgewezen, omdat de verklaring niet als nieuw feit werd beschouwd en de appellant niet had aangetoond dat hij deze eerder had kunnen overleggen.
De Raad overwoog dat de verklaring van de hoofdinspecteur niet als nieuw gebleken feit kon worden aangemerkt, omdat appellant deze eerder had kunnen indienen in de bezwaarprocedure tegen het oorspronkelijke plaatsingsbesluit. Daarnaast werd het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat de benoemingen van andere collega's voortvloeiden uit sollicitatieprocedures en bezwaarprocedures, wat de gevallen niet gelijk maakte. De Raad bevestigde de uitspraak van het Gerecht en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bewijsstukken in bezwaarprocedures.