ECLI:NL:ORBAACM:2022:54

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
20 mei 2022
Zaaknummer
2020H00312
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen ontslag op basis van onjuist e-mailadres

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Curaçao op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een bezwaar dat door appellante, de Regering van Curaçao, was ingediend. De zaak betreft een ontslagbesluit van de Regering, dat op 25 oktober 2019 was genomen en op 15 november 2019 aan appellante was medegedeeld. Appellante heeft op 17 december 2019 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de termijn was ingediend. Appellante stelde dat zij op 16 december 2019 om 20:50 uur een pro forma bezwaarschrift had gemaild naar het e-mailadres frontoffice@caribjustitia.org, maar dit e-mailadres bleek niet meer in gebruik te zijn.

De Raad heeft vastgesteld dat het e-mailbericht van appellante niet door het Gerecht is ontvangen, omdat het e-mailadres niet correct was. Het onderzoek heeft uitgewezen dat het juiste e-mailadres voor indiening van bezwaarschriften focur@caribjustitia.org was. De Raad oordeelde dat het gebruik van een onjuist e-mailadres voor risico van appellante komt en dat zij het verzuim niet heeft hersteld door het bezwaarschrift naar het juiste adres te sturen. De beroepsgrond van appellante werd verworpen, en de Raad bevestigde de uitspraak van het Gerecht.

De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN

VAN CURAÇAO

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante]

wonende te Curacao,
appellante,
gemachtigde: A.V.E. Vilchez
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao (Gerecht) van
31 augustus 2020, CUR201904670, in het geding tussen:
appellante,
en

de Regering van Curaçao,

geintimeerde (hierna: de Regering),
gemachtigde: mr. S.I. da Costa Gomez, advocaat

Procesverloop

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Regering heeft een contramemorie ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld ter zitting van 24 februari 2022. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De Regering heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.
Het onderzoek is ter zitting geschorst voor nader onderzoek. Op 2 maart 2022 is aan partijen bericht dat het onderzoek is gesloten en dat uitspraak zal worden gedaan.

Overwegingen

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
De Regering heeft appellante bij landsbesluit van 25 oktober 2019 (bestreden besluit), door appellante ontvangen op 15 november 2019, met ingang van
1 november 2019 ontslagen.
1.2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht vastgesteld dat appellante op 17 december 2019 bezwaar heeft gemaakt tegen het bestreden besluit. Omdat de termijn voor het indienen van bezwaar afliep op 16 december 2019 en niet is gebleken van verschoonbare termijnoverschrijding, heeft het Gerecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
1.3.
Appellante heeft in hoger aangevoerd dat het Gerecht ten onrechte heeft vastgesteld dat het bezwaar buiten de daarvoor gegeven termijn is indiend. Appellante heeft dit onderbouwd door te wijzen op een e-mailbericht van
16 december 2019 waarbij haar gemachtigde om 20:50 uur een pro forma bezwaarschrift heeft gemaild naar het adres: frontoffice@caribjustitia.org.
2. De Raad komt tot het volgende oordeel.
2.1.
Uit het door appellante overgelegde e-mailbericht van 16 december 2019 leidt de Raad af dat op 16 december 2019 om 20:50 uur aan de gemachtigde van appellante het volgende heeft gemaild:
“---the following addresses had permanent fatal errors -- frontoffice@caribjustitia.org.” Dit betekent dat het Gerecht het e-mailbericht van de gemachtigde van appellante met het pro forma bezwaarschrift niet op 16 december 2019 heeft ontvangen.
2.2.
Ter zitting heeft de Raad met partijen besproken dat nader intern onderzoek bij het front office van het Gerecht wordt gedaan naar het in gebruik zijn van het door de gemachtigde van appellante gehanteerde e-mailadres, en zo dit het geval is, of het verzonden e-mailbericht alsnog blijkt te zijn ontvangen door het Gerecht.
2.3.
Uit nader onderzoek is gebleken dat het e-mailadres frontoffice@caribjustitia.org al zeker vanaf begin 2017 niet langer beschikbaar was voor extern gebruik. Het door partijen te gebruiken e-mailadres is, zoals destijds ook op de website van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie al stond vermeld, focur@caribjustitia.org geworden. Dit is dan ook het e-mailadres dat appellante had moeten gebruiken toen zij het pro forma bezwaarschrift op 16 december 2019 wilde indienen.
2.4.
Uit 2.3 volgt dat appellante een onjuist e-mailadres heeft gebruikt voor de indiening van het pro forma bezwaarschrift. Toen het e-mailbericht retour kwam van de postmaster, heeft appellante het verzuim niet hersteld door het pro forma bezwaarschrift alsnog naar het juiste e-mailadres te sturen. Gebruikmaking van een onjuist e-mailadres komt voor risico van appellante. De beroepsgrond slaagt niet.
2.5.
Appellante heeft betoogd dat het Gerecht noch de Regering op enig moment gedurende de behandeling van haar zaak een punt heeft gemaakt van de ontvankelijkheid van het bezwaar. Daargelaten dat uit de zittingsaantekeningen van het Gerecht is op te maken dat de Regering tijdens de behandeling ter zitting naar voren heeft gebracht dat appellante niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, betreft het hier de toepassing door het Gerecht van een bepaling van openbare orde die het ambtshalve moet toepassen.
2.6.
De slotsom is dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Raad van Beroep
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. J. Sybesma en mr. P. Klik, leden, uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.