In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Regering van Curaçao tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken. De betrokkene, werkzaam als Adviseur Consulent-A bij het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW), is ontslagen wegens zeer ernstig plichtsverzuim. De Regering heeft betrokkene beschuldigd van misbruik van haar functie door onbevoegd gebruik te maken van vertrouwelijke informatie om cliënten van kas di bario te plaatsen in een particulier verzorgingstehuis, Elderly Eden, zonder dit te melden aan haar leidinggevende. De betrokkene heeft zich verdedigd door te stellen dat zij een goede staat van dienst had en niet financieel bevoordeeld was.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de Regering in hoger beroep nieuwe stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van haar standpunt. De Raad oordeelt dat de Regering voldoende bewijs heeft geleverd dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van het Gerecht, dat het ontslag had vernietigd op basis van een gebrek aan bewijs, en verklaart het bezwaar van betrokkene ongegrond. De Raad concludeert dat het ontslag gerechtvaardigd was gezien de ernst van het plichtsverzuim en de schending van de integriteitseisen die aan ambtenaren worden gesteld.