ECLI:NL:ORBAACM:2021:79

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
31 december 2021
Zaaknummer
SXM2018H00218
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in ambtenarenzaken

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Sint Maarten op 18 november 2021 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de Gouverneur van Sint Maarten. Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten van 1 oktober 2018, waarin het bezwaar van appellante tegen een besluit van 16 november 2017 ongegrond was verklaard. Appellante had op 5 november 2018 hoger beroep ingesteld, maar dit was niet binnen de wettelijke termijn van dertig dagen, zoals vastgelegd in artikel 98, eerste lid, van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr), ingediend.

Tijdens de zitting op 19 november 2020 in Curaçao, waar partijen via videoverbinding aan deelnamen, werd de zaak aangehouden en op 18 november 2021 opnieuw behandeld in Sint Maarten. Appellante was niet verschenen, terwijl de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. P.A.M. Brandon, wel aanwezig was. De Raad overwoog dat er geen geschil bestond over het feit dat het hoger beroep te laat was ingediend. Appellante voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege persoonlijke omstandigheden van haar gemachtigde, die zijn moeder had verloren.

De Raad oordeelde echter dat de gemachtigde geen adequate maatregelen had genomen om zijn praktijk te waarborgen tijdens zijn afwezigheid. De Raad benadrukte dat de gevolgen van het handelen of nalaten van een gemachtigde voor rekening komen van de cliënt. Gezien deze overwegingen verklaarde de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen.

Uitspraak

Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr)

Uitspraakdatum: 18 november 2021
Zaaknummer: SXM2018H00218

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN SINT MAARTEN

Proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van:

[Appellante],

wonend in Sint Maarten,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten van 1 oktober 2018, zaaknr. SXM201800191 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
appellante
en

de Gouverneur van Sint Maarten

geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.F. Gibson jr.

Beslissing

De Raad van Beroep
verklaarthet hoger beroep
niet-ontvankelijk.

Procesverloop

Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het bezwaar van appellante tegen het door geïntimeerde genomen besluit van 16 november 2017 ongegrond verklaard.
Appellante heeft op 5 november 2018 hoger beroep ingesteld bij de Raad.
De Raad heeft de zaak ter zitting in Curaçao behandeld op 19 november 2020 waarbij partijen via een videoverbinding aan de zitting hebben deelgenomen. De zaak is vervolgens aangehouden en ter zitting in Sint Maarten behandeld op
18 november 2021. Appellante is niet verschenen. Geïntimeerde heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.A.M. Brandon.
Zitting hadden W.H. Bel, voorzitter, en L.J.J. Rogier en P.J. Thijssen als leden.

Overwegingen

Tussen partijen is niet in geschil dat het hoger beroep niet binnen de in artikel 98, eerste lid, van de RAr vastgestelde beroepstermijn van dertig dagen is ingesteld.
Bij ontvangst van een beroepschrift na afloop van de beroepstermijn blijft, gelet op vaste rechtspraak van de Raad, een niet-ontvankelijkverklaring achterwege indien er sprake is van feiten of omstandigheden die grond opleveren voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten (vergelijk de uitspraak van
3 december 2007, ECLI:NL:ORBANAA:2017:BJ6425).
Appellante heeft aangevoerd dat de termijnoverschrijding bij de indiening van het hoger beroep verschoonbaar is. Haar gemachtigde is op 17 september 2018 voor vakantie naar Nederland vertrokken. Daar bleek zijn moeder terminaal ziek te zijn. Zij is op 6 oktober 2018 overleden. Door de ziekte en het overlijden van zijn moeder en het feit dat het retourticket niet meteen kon worden gewijzigd, heeft de gemachtigde zijn praktijk in oktober 2018 niet op een behoorlijke wijze kunnen voeren of laten waarnemen.
De Raad volgt appellante niet in haar betoog. Daarbij acht de Raad van belang dat haar gemachtigde geen maatregelen heeft getroffen of laten treffen om de lopende zaken in de periode dat hij onverwacht langer in Nederland verbleef over te dragen. Dit had wel van hem als professioneel advocaat mogen worden verwacht, ook al begrijpt de Raad dat hij zich in een emotioneel beladen situatie bevond. De gevolgen van (processueel) handelen of nalaten van een gemachtigde dienen voor rekening te blijven van degene die zijn belangen aan die gemachtigde heeft toevertrouwd. De Raad ziet geen aanleiding om daarover in dit geval anders te oordelen en ziet geen redenen om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
__________________________ ________________________
mr. W.H. Bel, voorzitter M.F.G. Maes, griffier