ECLI:NL:ORBAACM:2021:60

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
AUA2017H00202
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.A.A.G. Vermeulen
  • J. Sybesma
  • L.C. Hoefdraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de aangevallen uitspraak inzake schaarstetoelage en buitenwettelijk begunstigend beleid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, die op 11 september 2017 het bezwaar van appellante tegen een ministeriële beschikking ongegrond verklaarde. De beschikking, gedateerd 10 januari 2017, kende appellante met ingang van 1 oktober 2012 een schaarstetoelage toe van 10%. Appellante, die van 1 oktober 2012 tot en met 14 juli 2014 als functioneel beheerder bij het Departamento di Impuesto (DIMP) werkte en daarna als stafmedewerker bij het Departamento di Aduana (DAD), maakte bezwaar tegen het percentage van de toegekende toelage. Het Gerecht oordeelde dat appellante niet voldeed aan de vereisten voor toekenning van de toelage, omdat zij niet werkzaam was bij een van de in het beleid genoemde diensten.

Appellante stelde in haar beroepschrift dat het Gerecht ten onrechte had overwogen dat zij niet werkzaam was bij een van de in het beleid genoemde diensten, aangezien zij bij de douane werkt. De Minister van Financiën en Overheidsorganisatie, de geïntimeerde, voerde aan dat de toelage bij uitzondering was toegekend en dat appellante geen functie vervulde waarop het beleid van toepassing was. De Raad van Beroep onderschreef het oordeel van het Gerecht en concludeerde dat appellante geen functie vervulde die onder het begunstigende beleid viel. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RAAD VAN BEROEP
IN AMBTENARENZAKEN
VAN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante],
wonend in Aruba,
appellante,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba van 11 september 2017, zaaknummer GAZA AUA201700090, ECLI:NL:OGAACMB:2017:95, in het geding tussen:
appellante
en
DE MINISTER VAN FINANCIËN EN OVERHEIDSORGANISATIE,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman, werkzaam bij de directie Wetgeving en Juridische Zaken.

Procesverloop

Bij ministeriële beschikking (Beschikking) van 10 januari 2017 heeft geïntimeerde aan appellante met ingang van 1 oktober 2012 een schaarstetoelage (Toelage) toegekend.
Appellante heeft tegen de Beschikking bezwaar gemaakt.
Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het bezwaar ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen de aangevallen uitspraak hoger beroep ingesteld.
Geïntimeerde heeft een contramemorie ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 24 augustus 2021. Appellante is verschenen bij haar gemachtigde. Geïntimeerde heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante was van 1 oktober 2012 tot en met 14 juli 2014 als functioneel beheerder werkzaam bij het Departamento di Impuesto (DIMP) . Per 15 juli 2014 is zij als stafmedewerker Planning, Finance & Control in dienst gekomen bij het Departamento di Aduana (DAD).
1.2.
Bij brief van 27 november 2015 heeft zij aan geïntimeerde een Toelage gevraagd als bedoeld in de schaarstetoelageregeling (Regeling) bedoeld in hoofdstuk 4.1.14 van het Handboek Rechtspositionele Regelingen (Handboek) voor de beide functies.
1.3.
Bij de Beschikking is aan appellante met ingang van 1 oktober 2012 met toepassing van de Regeling een Toelage toegekend van 10%.
1.4.
Appellante heeft tegen het in de Beschikking vastgestelde percentage bezwaar gemaakt.
2. Het Gerecht heeft bij de aangevallen uitspraak het bezwaar ongegrond verklaard. Het heeft daartoe overwogen dat de toekenning van de Toelage berust op de Regeling welke moet worden aangemerkt als zogeheten buitenwettelijk begunstigend beleid. Onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Raad dient de rechter het bestaan en de inhoud van dergelijk beleid als een gegeven te beschouwen en blijft de rechterlijke toetsing als gevolg daarvan beperkt tot de vraag of het beleid consistent wordt toegepast.
2.1.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat appellante niet voldoet aan de vereisten voor toekenning van de Toelage nu zij niet werkzaam is bij een van de in het gevoerde beleid genoemde diensten.
3. Appellante stelt in haar beroepschrift dat het Gerecht ten onrechte heeft overwogen dat zij niet werkzaam is bij een van de in het beleid genoemde diensten: zij is werkzaam bij de douane die specifiek wordt genoemd.
4. Geïntimeerde heeft naar voren gebracht dat aan appellante bij uitzondering de Toelage is toegekend. Zij was als functioneel beheerder werkzaam bij de afdeling IT van het DIMP. Dit betreft niet een functie waarbij het beleid van toepassing is. Dat laatste geldt ook voor de thans door appellante vervulde functie van stafmedewerker bij het verzelfstandigde DAD.
5. De Raad onderschrijft het oordeel van het Gerecht en ziet in hetgeen appellante naar voren heeft gebracht geen enkele grond om tot een ander oordeel te komen. Appellante vervulde geen functie waarop het algemene begunstigende beleid van toepassing was. Vastgesteld moet worden dat op appellante een sui generis begunstigend beleid is toegepast waarbij de toekenning van een vaste toelage van 10% is geregeld. Appellante is daarmee niet tekort gedaan.
6. De slotsom is dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
7. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De Raad van Beroep:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gewezen door mr. H.A.A.G. Vermeulen, voorzitter, en mrs. J. Sybesma en L.C. Hoefdraad, leden, en is in het openbaar uitgesproken op 8 september 2021.